Schrijver: wie, bijzonderheden, andere boeken, thema's
Beoordelingswoorden: emotief, moreel, realistisch
Plot: verhaal in het kort => steekwoorden/plaatjes
Personages (hoofd- en bijpersonen)
Tijd (in welk tijdperk, flashback, flashforward)
Spanning (waardoor is het spannend)
Slide 4 - Slide
Tak 1: schrijver
Andere boeken
Slide 5 - Slide
Tak 2 beoordelingswoorden
Realistisch
Emotief
Moreel
Slide 6 - Slide
Realistische argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven in hoeverre jij een verhaal realistisch (levensecht) vindt.
geloofwaardig - herkenbaar - bedacht - origineel
Slide 7 - Slide
Emotieve argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven wat een verhaal met je doet (emotie).
maakt me vrolijk - spannend - vol vaart - ontroerend - beklemmend
Slide 8 - Slide
Morele argumenten
Je gebruikt beoordelingswoorden die iets zeggen over de keuzes die de personages maken of over de boodschap die de schrijver wil uitdragen. Normen en waarden.
Goed voorbeeld - keur ik af - asociaal - rechtvaardig - betrokken