De begrippen (de kopjes van je verslag)Titelverklaring Ruimte/setting
Vertelperspectief Verhaalbegin
Realistisch/niet-realistisch Genre
Fictie/non-fictie spanning
Thema, motieven, moraal
Tijd & Vertelvolgorde(chronologisch/niet-chronologisch, versnelling, vertraging, tijdsprong, verteltijd, vertelde tijd)
Mening en argumenten (moreel, realistisch, emotief)
Hoofdpersonen (uiterlijk, karakter, ontwikkeling, manier waarop je ze leert kennen)
Bijpersonen en hun rollen (helpers, tegenstanders)