This lesson contains 17 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Luchtvaartoriëntatie
Welkom!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Leerdoelen:
Ik heb algemene kennis over de technische werking van een vliegtuig.
Ik ben bekend met specifieke onderdelen van een vliegtuig.
Ik kan een presentatie geven waarin ik het principe van hoe een vliegtuig vliegt kan uitleggen.
Slide 3 - Slide
Hoe vliegt een vliegtuig?
In deze les gaan we wat dieper in op hoe een vliegtuig vliegt. In groepjes ga je werken aan een presentatie over dit onderwerp waarin je uitlegt hoe een vliegtuig vliegt.
Slide 4 - Slide
Om een vliegtuig in de lucht te krijgen, zijn een aantal factoren nodig.
Denk aan druk (boven en onderdruk) luchtstroming en uiteraard vleugels.
Vleugels laten een vliegtuig zweven.
Zwaartekracht trekt het vliegtuig omlaag.
Lucht duwt tegen het vliegtuig.
Motoren en propellers duwen het vliegtuig vooruit.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Hoe vliegt een vliegtuig
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Instructie
Kijk op It's learning in het leerpad de instructie.
Lees de aangegeven stukken uit het boek Wereld van de luchtvaart.
Bekijk de video's in het leerpad.
Vorm met minimaal 3 en maximaal 4 klasgenootjes een groepje.
Met elkaar gaan jullie een presentatie voorbereiden waarin je in je eigen woorden uitlegt hoe een vliegtuig vliegt.
Slide 11 - Slide
Instructie
Belangrijk is dat de volgende onderdelen in jullie presentatie aan bod komen; druk, lift, luchtstroming, flaps, ailerons, winglets en speedbreaks.
Iedereen vertelt een stukje tijdens de presentatie. De presentatie duurt maximaal 5-10 minuten.
Je mag zelf kiezen hoe je de presentatie geeft; Powerpoint, Prezi of iets anders creatiefs.
Klasgenoten geven feedback aan de hand van een feedbackformulier (uitgedeeld in de les)
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Waarom vliegt een vliegtuig?
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
een vliegtuig in de lucht te krijgen, zijn een aantal factoren nodig. Denk aan druk (boven en onderdruk) luchtstroming en uiteraard een vleugel
Vleugels laten een vliegtuig zweven. Zwaartekracht trekt het vliegtuig omlaag.
Lucht duwt tegen het vliegtuig. Motoren en propellers duwen het vliegtuig vooruit.