Huiswerk voor woensdag 16 oktober

1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les devoirs pour mercredi 9 octobre

Maak de opdrachten in je werkboek.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Instructie 
Chapitre 1
bron E
20abcd, 21 a, 22ab
Bron H
ex. 30, 31, 32, 33

Slide 4 - Slide

ex. 20d, blz. 49
Lees de dialoog (de tekst) kies de juiste betekenis van het onderstreepte woord

Slide 5 - Slide

21a: combineer de woorden met hun betekenis.
21b: Zet de woorden boven de opdracht in de juiste zin. gebruik de woordenlijst van bron E.

Slide 6 - Slide

Combineer de vraag met het juiste antwoord
Beantwoord de vragen in het Frans.

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
  1. R Ik ken woorden die te maken hebben met 
  2. T1 Ik kan het werkwoord avoir gebruiken.
  3. T2 Ik kan informatie uit een kijk- en luisterfragment halen
  4. I


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

blz. 48

Slide 10 - Slide

blz. 48
Zet het juiste persoonlijk voornaamwoord in de zin.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

blz. 49 
ex. 30d
Luister en kies de juiste werkwoordsvorm die je hoort.

Slide 13 - Slide

ex.Kijk naar de foto en kies de juiste zin. Let dus op het persoonlijk voornaamwoord
Kijk naar de foto's en kies de juiste zin. Let dus op het persoonlijk voornaamwoord.

Slide 14 - Slide

ex. 31e,f blz. 50
Vul de juiste vorm van het werkwoord avoir in.
Kijk goed naar het voorbeeld en beantwoord de vragen.

Slide 15 - Slide

Ik kan het werkwoord avoir gebruiken.
A
oui
B
non

Slide 16 - Quiz

avoir=hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 17 - Drag question

Hoe lang heb je over het huiswerk gedaan?
A
minder dan 30 minuten
B
45 minuten
C
een uur
D
langer dan een uur

Slide 18 - Quiz

kies: le / la / l' / les???
1. auto (v) / 2. homme (m) / 3. garçons (m) / 4. école (v) / plage (v) / 5. prof (m) / 6. horaires (m)

Slide 19 - Open question

Zet in het meervoud:
le frère / la soeur / l'arbre

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide