Portfolio-opdracht 4: schrijven in dialoog

Portfolio-opdracht 4
Schrijven in dialoog
Thema's in de literatuur

6 lessen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 250 min

Items in this lesson

Portfolio-opdracht 4
Schrijven in dialoog
Thema's in de literatuur

6 lessen

Slide 1 - Slide

Portfolio-opdracht 4
  • De komende zes lessen werk je aan portfolio-opdracht 4
  • Wat je niet afkrijgt in de les, rond je zelfstandig thuis af en je zorgt ervoor dat je het voor de volgende les afhebt. 
  • Actieve deelname aan de lessen is vereist!

Doelen:
  • Oefenen van de mondelinge taalvaardigheid in een dialoog
  • Het schrijven van een tekst met eigen gerechtvaardigde (beargumenteren) interpretaties van de romanfragmenten door de gegevens uit de fragmenten bij elkaar te brengen
  • Het voorzien van tekstuele feedback op andermans tekst waarbij de leesvaardigheid wordt geoefend

Slide 2 - Slide

Vandaag: afronden les 1
Vandaag ga je zelfstandig aan de slag:
  • Oriënteer je op een thema
  • Binnen dat thema lees je drie romanfragmenten
  • Je noteert je lezersvragen die bij je opkomen tijdens het lezen. 
  • Vijf minuten voor het einde van de les noteer je de meest prangende vragen die je hebt na het lezen van je romanfragmenten
  • En lever je het werkblad bij de docent in

Benodigdheden:
  • Werkblad
  • Thema met drie fragmenten (je deelt met klasgenoten)

Slide 3 - Slide

Mogelijke lezersvragen
Waarom?
Hoe?
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Hoezo? Hoe dan? 


Laatste 5 minuten: twee meest prangende vragen noteren + werkblad inleveren bij de docent

Slide 4 - Slide

Portfolio-opdracht 3
LES 2: 
Overeenkomsten en verschillen opmerken

Slide 5 - Slide

Ga op de juiste plek zitten
Zoek je werkblad en ga in dat groepje zitten

  1. Bespreek de twee prangende vragen (die je hebt genoteerd aan het einde van de vorige les) met het groepje en bespreek met elkaar mogelijke antwoorden
    Goede vragen worden niet beantwoord in de 
    fragmenten, maar zodat wel logisch kunnen voortvloeien
    op basis van de fragmenten (omdat daar op gehint wordt
    bijvoorbeeld)
timer
8:00

Slide 6 - Slide

Volgende deelopdracht
  • 2. Welke overeenkomsten en verschillen zie je tussen de drie fragmenten binnen je gekozen thema?  

    Denk daarbij aan 
    - Personages
    - Perspectief (vertelsituatie)
    - Tijd (historische tijd, vertelde tijd, flashbacks, flashforwards)
    - Motieven
    - Thema (waar gaat dit fragment nu eigenlijk over?)
    - Opbouw (chronologie, verhaalbegin)
timer
3:00

Slide 7 - Slide

Volgende deelopdracht
  • 3. Bedenk één hamvraag met je groepje voor alle drie de fragmenten

    Denk aan een vraag als:
    - "Zijn de problemen van ongewone gezinnen in boeken met dit thema realistisch (beschreven)?"
    - "Wat maakt dat je je wél kunt/wilt inleven deze hoofdpersonen?"
    - "Waarom hebben verhalen met het thema verlies zo veel symboliek?"
    - "Waarom is de verhaalopbouw bij verhalen met het thema X altijd zo onduidelijk?"
    - "Waarom blijft het thema X zo populair bij lezers/schrijvers?"
    - "Wat voor een impact heeft een duister thema op de lezer?"
timer
5:00
Hamvragen zijn vragen die de kern van het verhaal raakten, waar je wat langer over kon nadenken, waarop meer dan één antwoord
mogelijk was en/of die uitnodigden tot discussie (in tegenstelling tot eenvoudige opzoekvragen, vragen naar woordbetekenissen enz.).

Slide 8 - Slide

Volgende deelopdracht
  • 4. Bedenk zelf (dus alleen) mogelijke antwoorden op jullie gekozen hamvraag voor fragmenten. Noteer de meest opvallende, verrassende, onbegrijpelijke, etc. verhaalelementen in steekwoorden op losse Post-it's 
    --> dit gebeurt dus in stilte

    (één kleur per verhaal en één element per Post-it). 
timer
8:00

Slide 9 - Slide

Volgende deelopdracht
  • 5. Combineer jullie mogelijke antwoorden en observaties en bespreek deze. Bespreek ook mogelijke antwoorden. 

Deze vormen de basis voor verschillende, mogelijke antwoorden op de hamvraag. Probeer steeds de informatie uit alle drie de verhaalfragmenten met elkaar en met de vraag in verband te brengen.

--> Aan het einde van de les zorg je ervoor dat
1) de post-its goed geordend zijn op de laatste pagina in je werkblad
2) de hamvraag genoteerd is op het werkblad 
3) ... en dat het ingeleverd wordt bij de docent. 


timer
15:00

Slide 10 - Slide

Les 3 en 4
  • In deze les schrijf je individueel een tekst waarin je het thema, de romanfragmenten en de hamvraag introduceert. 

  • Vervolgens werk je mogelijke antwoorden op de hamvraag uit.
  • Ten slotte kies je een definitief antwoord en rechtvaardig je de keuze voor dit antwoord. 
  • Je gebruikt hierbij uit alle drie de verhaalhaalfragmenten gegevens die een ondersteuning vormen van je antwoorden en wees zo concreet mogelijk.

    Dus niet: "Die ene man uit dat verhaal over vroeger...",
    maar: "Frits van Egters uit De Avonden...".

Slide 11 - Slide

Les 3 en 4
  • Schrijf vijf alinea’s met een duidelijke structuur (inleiding 1x - kern 3x -slot 1x). 
  • In de inleiding introduceer je de drie verhaalfragmenten en de hamvraag. Je lezers kennen de inhoud van de fragmenten niet.
  • In de kern besteed je aandacht aan de gegevens uit de verhaalfragmenten die mogelijke antwoorden zijn op de hamvraag.
    - Tip: behandel 1 fragment per alinea.
  • Geef in het slot je definitieve antwoord op de hamvraag en de rechtvaardiging van je keuze.
  • Schrijf een tekst tussen de 600 en 900 woorden, inclusief citaten en titel.
  • Zet een passende titel boven de tekst.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld van een eerste versie 
(staat ook op de ELO)

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
  • Schrijf vijf alinea’s met een duidelijke structuur (inleiding 1x - kern 3x -slot 1x). 
  • In de inleiding introduceer je de drie verhaalfragmenten en de hamvraag.Je lezers kennen de inhoud van de fragmenten niet.
  • In de kern besteed je aandacht aan de gegevens uit de verhaalfragmenten die mogelijke antwoorden zijn op de hamvraag.
    - Tip: behandel 1 fragment per alinea
  • Geef in het slot je definitieve antwoord op de hamvraag en de rechtvaardiging van je keuze.
  • Schrijf een tekst tussen de 600 en 900 woorden, inclusief citaten en titel.
  • Zet een passende titel boven de tekst.
Je hebt deze week de tijd voor de tekst. (deadline 12 januari) Bij les 5 neem je de tekst uitgeprint mee naar de les. 
Inleveren via ELO > opdrachten

Slide 14 - Slide

Portfolio-opdracht 3
LES 5: Feedback geven - ga in je groepje zitten
4a
Groep 1: Hidde, Hakki Zade, Pim
Groep 2: Oliver, Camiel, Ashkan
Groep 3: Quint, Chris, Lars
Groep 4: Mert, Falco, Floris
Groep 5: Lieve, Taylor, Jet
Groep 6: Tijn, Jasmijn, Anne Roos
Groep 7: Simon, Roel, Charlotte
Groep 8: Annabelle, Noah, Evy
Groep 9: Frederiek, Oceane, Stella
Groep 10: Anouk, Liza, Suzan
4d
Groep 1: Karlijn, Emma, Pien, Juul
Groep 2: Cleo, Daniël, Sander
Groep 3: Stijn, Roland, Annabelle
Groep 4: Tobias, Koen, Ineya
Groep 5: Floris, Lodewijk, Isabelle T
Groep 6: Ruben, Isabel R
Groep 7: Sophie, Feline, Julian, Sterre
Groep 8: Yente, Quinty, Pam
Groep 9: Amy, Zahara, Dianthe
Groep 10: Tessa, Amelie, Juta

Slide 15 - Slide

Vandaag: feedback geven
  • Lees de teksten van je twee totdrie groepsgenoten en voorzie deze van feedback met het feedbackformulier
    Hierop vind je vragen die je dient te beantwoorden
  • Houd het ingevulde formulier nog even voor jezelf en zeg niets over wat je van de tekst vindt of hebt opgeschreven
  • Antwoord niet alleen met ja of nee, maar probeer je antwoorden toe te lichten, bijvoorbeeld met voorbeelden uit de tekst
  • Pas als iedereen onafhankelijk van elkaar feedback heeft gegeven, geef je het formulier terug aan de schrijver van de tekst

15 minuten voor het einde van de les
  • Ben je klaar met het beoordelen van de teksten en ontvang je de feedbackformulieren bij je eigen tekst
  • Lees de feedback
  • Noteer op je eigen werkblad
    - enkele sterke punten van je eigen tekst (wat ga je de volgende keer weer doen/ toepassen?)
    - enkele verbeterpunten 
  • Lever alles terug in bij de docent

Slide 16 - Slide

Let op!
De mate waarop je constructieve kritiek geeft en hoe je hieruit de kern kan halen, neem ik mee in de beoordelen. 

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
  • Lees de teksten van je twee totdrie groepsgenoten en voorzie deze van feedback met het feedbackformulier
    Hierop vind je vragen die je dient te beantwoorden
  • Houd het ingevulde formulier nog even voor jezelf en zeg niets over wat je van de tekst vindt of hebt opgeschreven
  • Antwoord niet alleen met ja of nee, maar probeer je antwoorden toe te lichten, bijvoorbeeld met voorbeelden uit de tekst
  • Pas als iedereen onafhankelijk van elkaar feedback heeft gegeven, geef je het formulier terug aan de schrijver van de tekst

15 minuten voor het einde van de les
  • Ben je klaar met het beoordelen van de (minstens 2) teksten en ontvang je de feedbackformulieren bij je eigen tekst
  • Lees de feedback
  • Noteer op je eigen werkblad
    - enkele sterke punten van je eigen tekst (wat ga je de volgende keer weer doen/ toepassen?)
    - enkele verbeterpunten 
  • Lever alles terug in bij de docent

Slide 18 - Slide