Oefenopgaven met Q ~ KUI

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Soortelijke warmte

•  Stijging van warmte ( 1gram --> 1 graad C stijging)
•  Soort materiaal
• Q = hoeveelheid warmte
•  c = soortelijke warmte
•  m =  massa stof
•  Delta T = temperatuursverschil
•  Q = c x m x Delta T

P

Eenheid van energie

Soortelijke warmte van hout

J/s

Vermogen

Joule

2390 J / (kg* oC)

Soortelijke warmte van olijfolie

Watt

Sleep de symbolen van de grootheden en eenheden in het juiste vak.

soortelijke warmte

vermogen

temperatuur

warmte

massa

energie

c

P

T

Q

m

E

W

g

°C

J

J/(g.°C)

11 goed 4 pnt

10 goed 3 pnt

9 goed 2 pnt

8 goed 1 pnt

7 of minder goed 0 pnt

Met een brander verwarm je 450 mL water van 18,3 °C totdat het kookt.
cwater = 4,2 J/(g* °C)
Bereken hoeveel energie nodig is om dit water aan de kook te brengen.

Hoeveel warmte komt er vrij als je 130 ml water laat afkoelen van 70 °C tot 18 °C.
De cwarmte is 4,18 J/(g*°C)

Er wordt 27,72 kJ aan energie in een bekerglas alcohol.
De alcohol stijgt in temperatuur van 5 °C naar 38 °C.
Bereken hoeveel gram alcohol er opgewarmd is.
c alcohol is 2,4 J (g*°C).

Melk heeft een soortelijke warmte van 3,9 J/(g*°C)
Bereken de warmte die vrijkomt als 2,5 kg melk afkoelt van 90 °C tot 15 °C.

Om een metalen blokje van 60 g 10 °C in temperatuur te doen stijgen is 528 J aan warmte nodig.
Bereken de soortelijke warme van dit metalen blokje.

Hoeveel warmte is nodig om 300 g ijzer van 20 °C
naar 80 °C te verwarmen?
De soortelijke warmte van ijzer ook is 0,46 J/g.K

antwoord

Gegeven:

c=0,46 J/(kg.K)

m=300 g 

Gevraagd: Q=?

Uitwerking

ΔT=T​eind​​−T​begin​​=80−20=60°C

Saïd doet 400 g water (cwater = 4,2 J/(g °C)) in een warmtemeter. Hij brengt hierin met een dompelaar het water in 5,0 min aan de kook. Het vermogen van de dompelaar is 500 W.
a) Laat met een berekening zien dat de dompelaar 150 000 J warmte heeft geproduceerd.
b) Bereken de begintemperatuur van het water. Ga ervan uit dat er geen warmteverlies optreedt.

In een warmtemeter bevindt zich 150 g van een vloeistof. Tijdens een proef staat een verwarmingsspiraal met een vermogen van 36 W gedurende 6,0 min aan. Aan het eind van de proef is de vloeistof 30 °C in temperatuur gestegen.

Bereken de soortelijke warmte van de vloeistof. Ga ervan uit dat er geen warmteverlies optreedt.

Deze vraag is voor VWO

Antwoord