Een voorzetsel is een woord dat samen met een ander woord (meestal) plaats en richting bepaalt, zoals:
Het haantje op de toren - De Slag bij Waterloo - Ga naar buiten - Kom op tijd.
De meeste voorzetsels verwijzen naar een plaats, zoals:
bij, door, in, uit, aan, achter, tegen, voor, onder
Minder gemakkelijk is dit te zien bij voorzetsels zoals:
zonder, met, van.