1 intro en 1.1

Naam
Nummer
Naam
Nummer
Ritaj & Kris
1
Roma
16
Abdelrahmane & Misha
2
Ismail
17
Haider
3
Angelina
18
Grmawi
4
Kacper
19
Jayden
5
Bente
20
Can
6
Imran
21
Aïsha
7
Minas
22
Milo
8
Mohanad
23
Meron
9
Ismail
24
Lawie
10
Malak
25
Batoel
11
Lily
26
Lieke
12
Anthony
27
Noah
13
Malik
28
Omar
14
Meike
29
Leandro
15
May
30
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Naam
Nummer
Naam
Nummer
Ritaj & Kris
1
Roma
16
Abdelrahmane & Misha
2
Ismail
17
Haider
3
Angelina
18
Grmawi
4
Kacper
19
Jayden
5
Bente
20
Can
6
Imran
21
Aïsha
7
Minas
22
Milo
8
Mohanad
23
Meron
9
Ismail
24
Lawie
10
Malak
25
Batoel
11
Lily
26
Lieke
12
Anthony
27
Noah
13
Malik
28
Omar
14
Meike
29
Leandro
15
May
30

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Intro
  • Uitleg 1.1
  • Werken.
  • Uitleg 1.1

Slide 6 - Slide

Steampower!
1.
2.
3.
4.
A. StoomS
B. Beweging
C. Cilinder
D. Koud Water
timer
1:00

Slide 7 - Slide

De eerste trein
  • De eerste trein in Nederland.
  • Lijn tussen Haarlem en Amsterdam 1839.
  • Topsnelheid van 38 km per uur.
  • Klachten van boeren en "wetenschappers".

Slide 8 - Slide

Nakijken.
  • Paragraaf 6.1 6 t/m 12.
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 9 - Slide

Lesdoel
• Je kunt uitleggen waarom huisnijverheid verdween toen er fabrieken kwamen.
• Je kunt vier oorzaken noemen van de industrialisatie in Groot-Brittannië en
beschrijven wanneer deze in Nederland begon.
• Je kunt ten minste vier gevolgen noemen van de industrialisatie in de 19e eeuw.

Slide 10 - Slide

Van huisnijverheid naar fabriek.
  • Huisnijverheid = spullen die mensen thuis maken.
  • Door de fabrieken kon meer geproduceerd worden en goedkoper.
  • Huisnijverheid verdwijnt.
  • Dit heet industrialisatie.

Slide 11 - Slide

De eerste fabrieken stonden in Groot-Brittannië. De industrialisatie begon daar rond
1750 in de textielnijverheid. 

• Rond 1750 groeide de bevolking in Groot-Brittannië. Daardoor steeg de vraag naar
producten, zoals kleding.
• Britse uitvinders bedachten een aantal machines. Snellere productie. 
• Op het platteland waren minder mensen nodig. Daardoor waren er genoeg arbeiders die voor een laag loon in fabrieken konden werken.
• Britse ondernemers konden gemakkelijk aan goedkope grondstoffen komen. Voor de textielindustrie kwam van plantages in Amerika. Ook zat er in Groot-Brittannië
veel steenkool en ijzererts in de grond. Steenkool was een belangrijke brandstof
voor de stoommachines. IJzer werd gebruikt voor de bouw van machines, bruggen en spoorwegen.

Slide 12 - Slide

Wat verandert?
  • Nijverheid verdwijnt.
  • Mijnbouw en metaalindustrie wordt belangrijk in de economie.
  • De stad groeit en het platteland krimpt. Dit heet verstedelijking.
  • Er kwam een grote groep arme arbeiders.
  • Het milieu wordt vervuild.






Slide 13 - Slide

Aan het werk.
Intro + 1.1 vraag 1 t/m 11 af

Werk in tweetallen of met z'n drieën.
Maak blz 82 en 83.

Slide 14 - Slide