Week 50 Nederlands

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Mobiele telefoon in je tas! 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Afspraken in de les




  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen en huiswerk (ook als het huiswerk niet volledig is) niet op orde: BV/HV op Magister. 
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Slide

Week 50  11 december t/m 
15december 2023
  • Uitleg PTD. Planning. 
  • Weektaken huiswerk 
  • Een keer per week controle huiswerk. 
  • Lezen van boeken en lezen in de les.
  • Uitleg RTTI.
  •  ayyiw - code LessonUp
  • Alle communicatie via magister
  • Vervolg leesvaardigheid hoofdstuk 2.
  • Start (betogend) essay

Slide 5 - Slide

Weektaak 50
  • Schrijf een betoog over een door jou gekozen onderwerp.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 6 - Slide

Samenwerkopdracht
  • In tweetallen
  • Opdracht 7 op bladzijde 19
  • Gebruik de theorie op bladzijde 16
Tijd: 15 minuten








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 7 - Slide

Boekenlijst VWO 3
  • Dit schooljaar 4 boeken. R1 2x en R3 2x
  • Lezenvoordelijst.nl 12-15 jaar niveau 4.
  • Niveau => zie lijst, zie magister mail.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 8 - Slide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Leesvaardigheid H. 2 en H. 3 en eigen materiaal (toetsweek)
45 min
2
Nee
202
SO
Essay (eigen materiaal en boek)
45 min
2
Nee

Slide 9 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 10 - Slide

Herhaling vorige week

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
Deze week:

  • Je leert hoe je meningen en argumenten onderscheidt.
  • Je leert wat enkelvoudige argumentatie is.
  • Je leert wat meervoudige argumentatie is.

Slide 12 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Bouwplan - argumentatiestructuur

• Inleiding
alinea 1: de aandacht van de lezer pakken
alinea 2: het onderwerp introduceren + standpunt vermelden
• Middenstuk
alinea 3: argument 1
alinea 4: argument 2
alinea 5: tegenargument + weerlegging
• Slot: stelling herhalen + samenvatten argumenten + goede laatste zin




Slide 15 - Slide

Wat is een betoog? 
Je denkt na over een onderwerp, je formuleert je mening en je mening onderbouw je door argumenten.


Meningen zijn persoonlijke overtuigingen. Denk na over een onderwerp en vorm je eigen mening daarover.

Slide 16 - Slide

Argumenten formuleren
Argumenten zijn redenen die je mening ondersteunen. Bedenk minstens drie sterke argumenten voor je standpunt.

Slide 17 - Slide

Tegenargumenten identificeren
Tegenargumenten zijn standpunten die in conflict zijn met jouw mening. Bedenk mogelijke tegenargumenten voor je standpunt.

Slide 18 - Slide

Weerleggingen opstellen
Weerleggingen zijn reacties op tegenargumenten om je standpunt te verdedigen. Bedenk hoe je de tegenargumenten kunt weerleggen met sterke argumenten of bewijs.

Slide 19 - Slide

Structureren van het betoog
Een betoog bestaat uit een inleiding, kern en slot. Denk na over hoe je de informatie logisch opbouwt en overtuigend presenteert.

Slide 20 - Slide

Oefenen met schrijven
Schrijf nu je eigen betoog over een onderwerp naar keuze, waarbij je meningen, argumenten, tegenargumenten en weerleggingen gebruikt.
Onderwerpen:
- schooluniform verplicht stellen
- orgaandonatie
- doodstraf

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

RTTI
R = Reproductie
Vragen op reproductieniveau zijn vragen waarbij de leerling zelf niets wezenlijks toe hoeft te voegen aan datgene wat hij geleerd heeft. Met deze vragen kan inzichtelijk gemaakt worden of de leerling de geleerde stof kan reproduceren. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen reproduceren van warenkennis, gereedschapskennis, een stappenplan of de werking van apparatuur.

Slide 30 - Slide

1 = Toepassingsgericht 1
Bij vragen en opdrachten op het niveau van toepassing 1 moet een leerling dat wat hij geleerd heeft kunnen toepassen in situaties die hij al geoefend heeft of in situaties die daar sterk op lijken. Op deze manier kan gekeken worden of de leerling de aangeleerde kennis – dat wil zeggen begrippen en stappenplannen – in deze situaties goed kan toepassen.

Slide 31 - Slide

T2 = Toepassingsgericht 2
Vragen op het niveau van toepassing 2 gaan een stapje verder dan vragen op het niveau van toepassing 1. De leerling moet op dit niveau in nieuwe situaties of contexten zelf kunnen bepalen welke (onderdelen van) stappenplannen of methodes hij moet gebruiken. Hij moet combinaties maken en verbanden leggen.

Slide 32 - Slide

I = Inzicht
De leerling krijgt geen methode, context of situatie aangeboden, maar alleen een vraagstuk. Hij moet zelf bepalen hoe hij het gaat aanpakken. De leerling heeft alleen de leerstof tot zijn beschikking om de vraag op te lossen. Hij laat zien dat hij vanuit verschillende, ook nieuwe, perspectieven kan denken.

Slide 33 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
  • Je leert hoe je meningen en argumenten onderscheidt.
  • Je leert wat enkelvoudige argumentatie is.
  • Je leert wat meervoudige argumentatie is.

Slide 34 - Slide

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 35 - Slide