6.3 Kosten en Baten

Kosten en Baten
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kosten en Baten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Aan het einde van de les weet ik waarom milieuonvriendelijk produceren kan leiden tot een betere concurrentiepositie.

- Aan het einde van de les kan ik voorbeelden noemen van milieukosten.

- Aan het einde van de les weet ik wat maatschappelijke kosten en baten zijn.



Slide 2 - Slide

Bedrijfskosten en milieukosten
- Bedrijfskosten -> Voorbeelden?


- Stijging milieukosten -> Stijging bedrijfskosten 


- Wat gebeurt er met de prijzen?

Slide 3 - Slide

Milieukosten
Investeringen voor een beter milieu

Slide 4 - Slide

Concurrentiepositie
Concurrentiepositie: positie ten opzichte van je concurrenten (andere bedrijven).

'Het vermogen beter / goedkoper te produceren dan concurrenten.'

Niet investeren in milieukosten --> Hogere of lagere bedrijfskosten? --> Hogere of lagere prijzen? --> Betere concurrentiepositie


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Maatschappelijke kosten en baten
- Maatschappelijke kosten (negatieve externe effecten): Nadelen van productie en consumptie voor de samenleving. --> Milieuvervuiling, effecten van uitlaatgassen op de gezondheid.


- Maatschappelijke baten (positieve externe effecten): Voordelen van productie en consumptie voor de samenleving. vaak niet in geld uit te drukken --> Meer genieten van de natuur, schonere lucht.

Je telt de maatschappelijke kosten mee met de bedrijfskosten

Slide 7 - Slide

Zie bladzijde 51
Het is beter om afval direct te verwerken. Dit is beter voor in de toekomst. Ook zie je dat in de kosten  in de toekomst hoger zijn als je het opslaat

Slide 8 - Slide

Indexcijfer 
 1.Kijk goed wat het basisjaar is. Het basisindexcijfer is altijd 100 
2. Bekijk daarna met welk jaar het vergeleken wordt 
3. Berekening = waarde te berekenen jaar :  waarde basisjaar x 100% = het indexcijfer van het nieuwe jaar. 
Vraag je iedere keer af wat er precies gevraagd wordt en waar dat in de formule geschreven moet worden.

Slide 9 - Slide

Ga naar 6.3
Maak de opdrachten 5 t/m 10

Slide 10 - Slide