Aan het einde van de les kan ik:
B: geschreven en ongeschreven regels herkennen.
B: beschrijven hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken.
K: eigen voorbeelden bedenken van geschreven en ongeschreven regels.
K: eigen voorbeelden bedenken hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken.
T: uitleggen dat normen (regels) voortkomen uit waarden.