Anamnese, vraag naar:
- Kortademigheid, al of niet in combinatie met piepen, frequentie, duur (incidenteel, regelmatig, dagelijks), ’s nachts
- Hoesten: productieve (ochtend)hoest, chronisch hoesten; problemen met ophoesten van slijm, hemoptoë
- Roken: huidig en voormalig rookgedrag, op welke leeftijd begonnen, aantal jaren gerookt en gemiddeld aantal sigaretten per dag, meeroken
- Arbeidsomstandigheden en vrijetijdsbesteding waarin blootstelling aan stof, gassen, dampen of rook optreedt (open haardvuur, schilder, chauffeur, kapper, bakker, omgeving met veel fijnstof van bijvoorbeeld steen, metaal, graan)
- Invloed van de klachten op het functioneren: sociale contacten, hobby’s, sport, werk, verzuim en arbeidsongeschiktheid, moeheid
- Voorkomen van COPD en alfa1-antitrypsinedeficiëntie in de familie
- Ongewenst gewichtsverlies of verlies van spierkracht, verminderd vermogen tot lichamelijke inspanning
- Drugsgebruik, vooral bij inhalatie, gebruik van een waterpijp
- Angst voor kortademigheid, depressieve klachten, sociale situatie
Voorgeschiedenis en comorbiditeit:
- Vraag naar comorbiditeit zoals diabetes mellitus (ook als gevolg van prednisongebruik), aandoeningen van het bewegingsapparaat en hart- en vaatziekten (in verband met eventuele inspanningstraining).
- Vraag bij twijfel tussen COPD en hartfalen naar cardiovasculaire risicofactoren, voorgeschiedenis en klachten.
- Vraag bij twijfel tussen COPD en astma naar allergieën.
Lichamelijk onderzoek
Inspecteer de patiënt en let op de mate van dyspneu, de ademhalingsfrequentie, cyanose, het gebruik van hulpademhalingsspieren en de eventuele aanwezigheid van een inspiratiestand van de thorax.
Ausculteer hart en longen en let daarbij op:
- Verlengd expirium, expiratoir piepen en crepiteren
- Hartritme en souffles
Bepaal bij ernstige dyspneu de saturatie, de bloeddruk en de ademhalings- en hartfrequentie.
Meet gewicht en lengte, bereken de BMI en ga als vroegere gegevens beschikbaar zijn na of er ongewenst gewichtsverlies is (> 5% in 1 maand of > 10% in 6 maanden).
Inspecteer de benen op oedemen door mogelijk hartfalen.
Aanvullend onderzoek
Verricht diagnostische spirometrie bij patiënten met aanwijzingen voor COPD.
Overweeg een ecg en bepaling van BNP of NT-proBNP bij twijfel tussen hartfalen en COPD of bij vermoeden van beide.
Spirometrie: verricht spirometrie bij vermoeden van COPD om na te gaan of er obstructie is en zo ja, om de ernst en de reversibiliteit hiervan te bepalen.
Beeldvormend onderzoek
Een X-thorax is niet nodig bij de diagnostiek van COPD, wel bij sommige aandoeningen in de differentiaaldiagnose (onder andere longkanker).
Maak wel een X-thorax bij een discrepantie tussen de klachten of beperkingen en de spirometrische afwijkingen (chronisch hoesten of dyspneu bij betrekkelijk geringe spirometrische afwijkingen).