3

3havo toets voorbereiding
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

3havo toets voorbereiding

Slide 1 - Slide

Hoe moet de vloeistof water worden genoteerd?
A
H₂O(aq)
B
H₂O(s)
C
H₂O(g)
D
H₂O(l)

Slide 2 - Quiz

Kies de index/indices in de reactievergelijking.
.....CH₄(g) +..... O₂(g) → CO₂(g) + .....H₂O(l)
A
1, 2, 1 en 2
B
4,2,2 en 2
C
1,2,3 en 4
D
geen juist aantwoord

Slide 3 - Quiz

De fase-aanduiding die bij een stof in de vaste fase hoort is
A
s
B
g
C
aq
D
l

Slide 4 - Quiz

Kies hoe je een glucoseoplossing in water weergeeft.

A
C₆H₁₂O₆ (aq)
B
C₆H₁₂O₆ (l)
C
C₆H₁₂O₆ (s)
D
C₆H₁₂O₆ (s)

Slide 5 - Quiz

Zwavelzuur heeft als smeltpunt 283 K en als kookpunt 610 K. Gegeven: 0 °C = 273 K. Kies de juiste weergave voor de stof zwavelzuur bij kamertemperatuur.
A
H₂SO₄(aq)
B
H₂SO₄(l)
C
H₂SO₄(g)
D
H₂SO₄(s)

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste notatie voor een waterstofperoxide-oplossing in water.










A
H2O2(aq)
B
H2O2(l)
C
H2O2(g)
D
H2O2(s)

Slide 7 - Quiz

De fase-aanduiding die bij een stof in de vloeibare fase hoort is










A
g
B
l
C
s
D
aq

Slide 8 - Quiz

Met behulp van coëfficiënten en indexes maak je een reactievergelijking kloppend.

HNO₃(l)-----> H₂(g) + N₂(g) + O₂(g)











A
HNO₃(l)-----> H₂(g) + N₂(g) + O₂(g)
B
HNO₃(l)-----> H₂(g) + N₂(g) + 3 O₂(g)
C
2 HNO₃(l)-----> H₂(g) + N₂(g) + 2 O₂(g)
D
2 HNO₃(l)-----> H₂(g) + N₂(g) + 3 O₂(g)

Slide 9 - Quiz

Suiker komt voor als suikerkristallen, suikerpoeder en als suikerklontje.


Kies hoe je suiker weergeeft.

















A
C₁₂H₂₂O₁₁(aq)
B
C₁₂H₂₂O₁₁(g)
C
C₁₂H₂₂O₁₁(l)
D
C₁₂H₂₂O₁₁(s)

Slide 10 - Quiz

maak de reactievergelijking kloppend


.....N₂(g) + ...... H₂(g) ---->.....NH₃(g)

















A
2 N₂(g) + 3 H₂(g) ----> NH₃(g)
B
2 N₂(g) + 3 H₂(g) ---->3 NH₃(g)
C
N₂(g) + 3 H₂(g) ---->2 NH₃(g)
D
alle antwoorden zijn onjuiste

Slide 11 - Quiz

de begrip van coëfficiënt in: 3 H₂O(l)

















A
hoeveel moleculen je van een bepaalde soort hebt (hier heb je 3 moleculen)
B
hoeveel atomen er van een bepaalde soort in één molecuul van die stof zitten (6 H en 1 O)
C
welke atoomsoorten en hoeveel atomen van elke soort in een molecuul voorkomen
D
alle antwoorden zijn juiste

Slide 12 - Quiz

Welke verbrandingsproducten komen vrij bij de onvolledige verbranding van propaan, C₃H₈?










A
C en H •
B
CO en H2
C
H₂O en CO₂
D
H₂O en CO

Slide 13 - Quiz

Welke verbrandingsproducten komen vrij bij de volledige verbranding van propaan, C₃H₈?










A
C en H •
B
CO en H₂
C
H₂O en CO₂
D
H₂O en CO

Slide 14 - Quiz


Wat zijn de verbrandingsproducten van CS₂ en CH₄SO:














A
CS₂: CO₂+ SO₂ en CH₄SO: CO₂+ H₂O+ SO₂ •
B
CS2: C+ SO₂ en CH₄SO: CO₂+ H₂O+ SO2
C
alle antwoorden zijn ontjuist
D
CS₂: CO+ SO en CH₄SO: CO+ H₂O+ SO

Slide 15 - Quiz


Wat zijn de verbrandingsproducten van H₂, CH₄O














A
H₂:H₂O. CH₄O: CO2 en H₂O. •
B
H₂:H₂. CH₄O: CO₂
C
H₂:O₂. CH₄O: CO₂ en H₂O.
D
H₂:H₂O. CH₄O: CO en H2O.

Slide 16 - Quiz


C₂H₆ + 3 O₂ → CO + CO₂ + 3 H₂O













A
rijpen
B
volledige verbranding
C
onvolledige verbranding
D
elektrolyse

Slide 17 - Quiz


C₂H₆O(g) →C₂H₆O(l)













A
condenseren
B
volledige verbranding
C
onvolledige verbranding
D
elektrolyse

Slide 18 - Quiz


2 C₂H₆ + 7 O₂ → 4 CO₂ + 6 H₂O













A
condenseren
B
volledige verbranding
C
onvolledige verbranding
D
elektrolyse

Slide 19 - Quiz

Welke verbrandingsproducten komen vrij bij de volledige verbranding van glucose, C₆H₁₂O₆?













A
• CH₂ en H₂O
B
H₂O en CO₂
C
C, H₂ en O₂
D
H₂O, CO₂ en O₂

Slide 20 - Quiz

Verbrandingsproducten van een volledige verbranding van C₃H₆SO₂













A
CO₂, H₂O en SO₂
B
CO₂, H₂O en SO₂
C
CO, H₂O en SO
D
CO, H₂ en SO₂

Slide 21 - Quiz


C₆H₁₂O₆ →6 C + 6 H₂ + 3 O₂
(door verhitten)











A
thermolyse
B
volledige verbranding
C
sublimeren
D
elektrolyse

Slide 22 - Quiz

4 CH₄ + 7 O₂ → CO + 2 CO₂ + 8 H₂O











A
thermolyse
B
volledige verbranding
C
onvolledige verbranding
D
elektrolyse

Slide 23 - Quiz

Geef aan welke van de volgende omschrijvingen duiden op een onvolledige verbranding.










A
• De gasvlam heeft een gele kleur.
B
De gasvlam is lichtblauw en maakt een ruisend geluid.
C
A+ D zijn juist
D
alarm voor CO2 gaat af

Slide 24 - Quiz

Hoe kun je de werking van blussen met schuim en blussen met water verklaren?






A
Schuim sluit de zuurstoftoevoer af en water ook.
B
Schuim sluit de brandstoftoevoer af en water sluit de zuurstoftoevoer af.
C
Schuim sluit de zuurstoftoevoer af en water verlaagt de temperatuur tot onder de verbrandingstemperatuur.
D
Schuim verlaagt de temperatuur en water sluit de brandstoftoevoer af.

Slide 25 - Quiz