K3- donderdag 2/10

K3- donderdag 2/10
2.8 spelling - Leestekens en werkwoordspelling 

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

K3- donderdag 2/10
2.8 spelling - Leestekens en werkwoordspelling 

Slide 1 - Slide

Vorige les

  • Woorden 2.5 afgerond
  • Journaal gekeken 


Vandaag 

  • 2.8 spelling (laatste paragraaf voor de toets): leestekens en hoofdletters
  • Werkboekje leestekens en hoofdletters
  • Tekst over een prins en een prinses

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lees de tekst op blz 6 in je werkboekje

Slide 5 - Slide

Leestekens
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.

Slide 6 - Slide

Leestekens
Leestekens die nodig zijn om de tekst goed te kunnen lezen;
  • Hoofdletter
  • Punt
  • Vraagteken
  • Uitroepteken
  • Komma
  • Dubbele punt
  • Aanhalingsteken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Aanhalingstekens
Aanhalingstekens gebruik je als je letterlijk opschrijft wat iemand zegt. Dit noem je ook wel een citaat.

Het citaat staat tussen de aanhalingstekens. Kijk maar: 
Maartje zegt: 'Hoe laat is het?'

Slide 9 - Slide

We gaan nu oefenen. Geef in de volgende slides aan of de leestekens er goed in staan. 

Slide 10 - Slide

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 11 - Quiz

De jongen riep: "pas op met oversteken hoor!!"
A
Alle leestekens/hoofdletters zijn juist
B
Niet alle hoofdletters/leestekens zijn juist

Slide 12 - Quiz

De man fluisterde: "Ik kan niet meer".
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn verkeerd geschreven.

Slide 13 - Quiz

'Waarmee kan ik u helpen?', vroeg de medewerkster.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 14 - Quiz

Als je oefent, word je een betere speler.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 15 - Quiz

Controle: sleep de leestekens naar de juiste plaats
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA

Slide 16 - Drag question

Welk leesteken vind je nog lastig?
punt
komma's
vraagteken
uitroepteken
aanhalingstekens
hoofdletters

Slide 17 - Poll

Aan het werk in je werkboekje
Ga aan de slag in je werkboekje met leestekens en hoofdletters. Start met de opdracht op bladzijde 2.

Slide 18 - Slide