What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Place and time
Welcome to today's English lesson!
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welcome to today's English lesson!
Slide 1 - Slide
By the end of this lesson, you...
...weet je
wat
de
"plaatsbepaling"
van een Engelse zin is.
...weet je
wat
de
"tijdsbepaling"
van een Engelse zin is.
...weet je
waar
je de
tijds
- en
plaats
bepaling van een Engelse zin zet.
Slide 2 - Slide
Lesinhoud
Explanation: time and place
Gimkit
Slide 3 - Slide
What do you already know?
Slide 4 - Slide
Suze was at the football game last week.
Welk deel van deze zin is een tijdsbepaling?
A
Zoe
B
was
C
at the football game
D
last week
Slide 5 - Quiz
Jon Snow almost died on the battlefield in the winter.
Welk deel van deze zin is een tijdsbepaling?
A
Jon Snow
B
almost died
C
on the battlefield
D
in the winter
Slide 6 - Quiz
Carol went to the garden a minute ago.
Welk deel van deze zin is een plaatsbepaling?
A
Carol
B
went
C
to the garden
D
a minute ago
Slide 7 - Quiz
Terry is at the army base for the rest of the night.
Welk deel van deze zin is een plaatsbepaling?
A
Terry
B
is
C
at the army base
D
for the rest of the night
Slide 8 - Quiz
Time
John is going to the cinema tomorrow.
Rebecca and Katy are at the beach tonight.
Regel: De
tijdsbepaling
zegt iets over
wanneer
iets gebeurt.
Je kunt de vraag stellen:
When?
of
Wanneer?
Slide 9 - Slide
Time
John is going to the cinema tomorrow.
When (is John going to the cinema)?
Rebecca and Katy are at the beach tonight.
Regel: De
tijdsbepaling
zegt iets over
wanneer
iets gebeurt.
Je kunt de vraag stellen:
When?
of
Wanneer?
Slide 10 - Slide
Time
John is going to the cinema
tomorrow
.
When (is John going to the cinema)?
Rebecca and Katy are at the beach tonight.
Regel: De
tijdsbepaling
zegt iets over
wanneer
iets gebeurt.
Je kunt de vraag stellen:
When?
of
Wanneer?
Slide 11 - Slide
Time
John is going to the cinema
tomorrow
.
When (is John going to the cinema)?
Rebecca and Katy are at the beach tonight.
When (are they taking the bus)?
Regel: De
tijdsbepaling
zegt iets over
wanneer
iets gebeurt.
Je kunt de vraag stellen:
When?
of
Wanneer?
Slide 12 - Slide
Time
John is going to the cinema
tomorrow
.
When (is John going to the cinema)?
Rebecca and Katy are at the beach
tonight
.
When (are they taking the bus)?
Regel: De
tijdsbepaling
zegt iets over
wanneer
iets gebeurt.
Je kunt de vraag stellen:
When?
of
Wanneer?
Slide 13 - Slide
Place
John is going to the cinema tomorrow.
Rebecca and Katy are at the beach tonight.
Regel: De
plaatsbepaling
zegt iets over
waar
iets gebeurt.
Je kunt de vraag stellen:
Where?
of
Waar?
Slide 14 - Slide
Place
John is going to the cinema tomorrow.
Where (is john going)?
Rebecca and Katy are at the beach tonight.
Regel: De
plaatsbepaling
zegt iets over
waar
iets gebeurt.
Je kunt de vraag stellen:
Where?
of
Waar?
Slide 15 - Slide
Place
John is going
to the cinema
tomorrow.
Where (is john going tomorrow)?
Rebecca and Katy are at the beach tonight.
Where (are they tonight)?
Regel: De
plaatsbepaling
zegt iets over
waar
iets gebeurt.
Je kunt de vraag stellen:
Where?
of
Waar?
Slide 16 - Slide
Place
John is going
to the cinema
tomorrow.
Where (is john going tomorrow)?
Rebecca and Katy are
at the beach
tonight.
Where (are they tonight)?
Regel: De
plaatsbepaling
zegt iets over
waar
iets gebeurt.
Je kunt de vraag stellen:
Where?
of
Waar?
Slide 17 - Slide
Place and Time
Regel: In een Engelse zin staat altijd eerst de
plaats
en dan de
tijd
genoemd.
Voorbeelden:
Jo Biden was
at the White House
this morning
.
Josie was
in Japan
until June
.
I went
to that bakery
for the first time in years
.
Ezelsbruggetje: In het alfabet staat de P (van Place) ook vóór de T (van Time).
Slide 18 - Slide
Ready? Let's practise!
Slide 19 - Slide
Put the two words in the correct order to complete the sentence.
I was on a trip .
over the summer
in New York
Slide 20 - Drag question
Put the two words in the correct order to complete the sentence.
Franz lived .
for 40 years
in Prague
Slide 21 - Drag question
Put the two words in the correct order to complete the sentence.
Sadie was
at the Festival
for the first time
Slide 22 - Drag question
Online
Unit 6, lesson 1, Try Out 2
Book
Unit 6, lesson 1, exercise 8
p. 51/52
Slide 23 - Slide
Gimkit
Create your own place and time questions.
In pairs
send in 1 open question and 1 multiple choice question. The link is in classroom.
You have 5 minutes to hand in the questions.
Afterwards, we'll test a new game mode!
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Place and time
April 2023
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
5.2 Word order
April 2022
- Lesson with
26 slides
Engels grammar word order
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
5.2 Word order
9 days ago
- Lesson with
20 slides
Engels grammar word order
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
5.2 Word order
April 2022
- Lesson with
20 slides
Engels grammar word order
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
3. Word order
April 2019
- Lesson with
13 slides
Engels
woord volgorde en tag questions
February 2023
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
2KGT Herhaling Grammar THeme 5
April 2020
- Lesson with
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Woordvolgorde lj2
September 2022
- Lesson with
12 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2