G2 - Cours 4- Introduction Passé Composé


Bienvenue!
Aan het einde van deze les .....
  • .... weet ik het verschil tussen de présent & passé composé
  • ....kan ik de werkwoorden op -er vervoegen in de présent & passé composé
  • ....kan ik zeggen dat ik gewerkt heb.

1. Telefoon > telefoontas
2. Spullen op tafel
3. Ouvre Lessonup.app 
[code: pzhvo]
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Bienvenue!
Aan het einde van deze les .....
  • .... weet ik het verschil tussen de présent & passé composé
  • ....kan ik de werkwoorden op -er vervoegen in de présent & passé composé
  • ....kan ik zeggen dat ik gewerkt heb.

1. Telefoon > telefoontas
2. Spullen op tafel
3. Ouvre Lessonup.app 
[code: pzhvo]

Slide 1 - Slide

Le programme
  • Révision exercices 5,6  + apprendre 2 [5min]
  • Explication Passé Composé -er [5 min]
  • Faire: exercice 7 + corriger [10 min]
  • Explication: Passé Composé avoir &  être [5 min]
  • Faire: exercices 8 + 10


Les devoirs - het huiswerk
  • Exercices 7 ,8 ,10
  • Apprendre 2 + 3

Slide 2 - Slide

il écrit

Slide 3 - Open question

l'après-midi

Slide 4 - Open question

Ouvrir

Slide 5 - Open question

Présent & Passé Composé
  • Présent (t.t.) : ik reis / jullie reizen
  • Passé composé (v.t.t.) : ik heb gereisd / jullie hebben gereisd


Stap 1
: Persoonlijk voornaamwoord (ik, jij, hij, wij etc.)
Stap 2: Juiste vorm van hebben (heb, hebt, heeft, hebben etc.)
Stap 3: Voltooid deelwoord (= infinitief 'min' -er 'plus' -é)

Slide 6 - Slide

Présent & Passé Composé
  • Présent: ik reis / wij reizen --> je voyage / vous voyagez
  • Passé composé: ik heb gereisd / wij hebben gereisd
    --> j'ai voyagé / vous avez voyagé

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Check: hoe zeg je "Ik heb gepraat"
A
je parle
B
tu parles
C
J'ai parlé
D
Tu as parle

Slide 9 - Quiz

Au travail:
  • Faire exercice 7
  • > Toepassen passé composé
    > Schrijf ook de vertaling van alle werkwoorden in je schrift

    Fini? (Klaar?)
  • Faire: exercice 8
    > gebruik apprendre 3 hierbij
timer
4:00

Slide 10 - Slide

P.C. : avoir & être + ontkenning
  • Ik heb gehad = 
  • Ik ben geweest = 
  • Jij bent niet geweest=
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Les devoirs
  • Faire exercice 7
  • > Toepassen passé composé
    > Schrijf ook de vertaling van alle werkwoorden in je schrift
  • Faire exercices 8 + 10
    > Gebruik apprendre 3
    > Vertaal eerst de zin, beslis dan of geweest (été) of gehad (eu) er beter in past.

  • Apprendre: Apprendre 2+3  - p.90
    > Leer de woordjes van Apprendre 1 én 2 (NL>FR & FR>NL)
    > Oefen evt. met Quizlet, klik op deze link

timer
10:00

Slide 12 - Slide

Check: Objectifs d'apprentissage
Aan het einde van deze les .....
.... weet ik het verschil tussen de présent & passé composé 
....kan ik de werkwoorden op -er vervoegen in de présent & passé composé
....kan ik zeggen dat ik gewerkt heb.

Slide 13 - Slide

Sortir de la salle de classe
Verlaten klaslokaal:
  • Laptop dicht
  • Spullen in de tas
  • Papiertjes etc opruimen (ook grond)  & in prullenbak/papierbak
  • Tafel recht 
  • Stoel aanschuiven
  • Blijven zitten tot de bel gaat

Slide 14 - Slide