7.3 Schakelingen

1 / 48
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide

Wanneer kunnen geladen deeltjes gaan bewegen?
A
Bij een schakelaar
B
Een gesloten stroomkring
C
Een open stroomkring
D
Iets met elektrische energie

Slide 3 - Quiz

Wat voor soort stroomkring zie je hier?
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 4 - Quiz

Is deze stroomkring gesloten?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste bewering:
A
De lamp kan niet branden
B
Dit is een open stroomkring
C
De stroomkring is gesloten
D
De lamp is verkeerd om aangesloten

Slide 6 - Quiz

Wat stroomt er door de koperdraden in een stroomkring
A
Elektronen
B
Water
C
Gas
D
Protonen

Slide 7 - Quiz

Wat kun je zeggen van een stroomkring waarvan het lampje brandt?
A
De stroomkring is gesloten
B
De stroomkring is rond
C
De stroomkring is open
D
Er is geen stroomkring

Slide 8 - Quiz

Planning 2MA
Groep 1: Leerlingen die aan science 7.3 schakelingen gaan werken

Groep 2: Leerlingen die Bio 6.6 Kringlopen gaan maken

Groep 3: Leerlingen die aan de plastic soep challenge gaan werken (buiten)

Groep 4: leerlingen die aan de presentatie plastic soep gaan werken. 
Groep 2
Brian
Danial
Ela
Flores
Gijs
Jesse
Kyano
Luna
Malou
Marièl
Maud
Renzo
Thomas
Tooske
Tycho
Wessel
Yrsa

Groep 1
Danial
Ela
Flores
Jesse
Kyano
Luna
Malou
Maud
Michiel
Renzo
Thomas
Tooske
Tycho
Wessel
Yrsa

Groep 3
Brian
Daniël
Gijs
Michiel
Ashley
Kyano
Groep 4
Eerst bio maken kringlopen
Tooske 
Mariël

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

Als je de deur van de koelkast open doet, gaat het licht in de koelkast branden. Sluit je de deur, dan gaat het lampje uit. De koelkast zelf blijft wel aan. Hoe kan dit?
1
A
Het lampje werkt op een accu
B
Het lampje heeft een eigen stopcontact
C
Het lampje heeft een eigen stroomkring

Slide 19 - Quiz

Wat versta je onder een schakelschema?
2
A
Een tekening van een schakeling
B
Een tekening van een schakeling waarin de onderdelen zijn vervangen door symbolen
C
Iets wat in elk geval bestaat uit een lamp, een draad, een batterij en een schakelaar

Slide 20 - Quiz

Sleep de nummers naar de juiste beschrijving
3
batterij
gesloten schakelaar
open schakelaar
lamp
1
2
3
4

Slide 21 - Drag question

Teken het schakelschema van de schakeling in de afbeelding hiernaast, maak er een foto van en zet die hier neer.
4

Slide 22 - Open question

Met een schakelaar in een stroomkring kun je 2 dingen doen. Welke zijn dat? Vul aan.
1. Je kunt de stroomkring met de schakelaar ..................
2. Je kunt de stroomkring ....................
5

Slide 23 - Open question

Sleep de lampjes die branden naar het goede schakelschema
6
Aan of uit?
Aan of uit?
Aan of uit?
Aan of uit?

Slide 24 - Drag question

Waar of niet waar?
1. In een serieschakeling zijn meerdere elektrische apparaten achter elkaar aangesloten
2. Als je in een serieschakeling een lampje losdraait, gaan de andere lampjes ook uit.
8 a & b
A
1. Waar 2. Waar
B
1. Waar 2. Niet Waar
C
1. Niet waar 2. Waar
D
1. Niet waar 2. Niet waar

Slide 25 - Quiz

Martin zet zijn geluidsinstallatie met de afstandsbediening aan. Waar zit de schakelaar van de installatie?
7
A
In de afstandsbediening
B
In de geluidsinstallatie
C
In de IR straling

Slide 26 - Quiz

Waar of niet waar?
1. Een serieschakeling bevat meerdere stroomkringen
2. Een schakelaar staat altijd in serie met een elektrisch apparaat.
8 c & d
A
1. Waar 2. Waar
B
1. Waar 2. Niet Waar
C
1. Niet waar 2. Waar
D
1. Niet waar 2. Niet waar

Slide 27 - Quiz

Teken een schakeling met drie lampjes die in serie op een spanningsbron zijn aangesloten. Maak een foto van je tekening en zet deze hier neer.

Slide 28 - Open question

In deze stroomkringen is de richting van de stroom aangegeven met pijlen. Alleen één ervan is goed. Sleep de krul naar de goede stroomkring en de kruisjes naar de foute stroomkringen. 
10

Slide 29 - Drag question

Je wilt in de schakeling van opdracht 11 een schakelaar plaatsen zodat je met de schakelaar beide lampen tegelijk aan en uit kunt zetten. Teken het schakelschema van je schakeling, maak er een foto van en plaats deze hier.
12a

Slide 30 - Open question

Hier zie je de schakeling van de vorige opdracht nog een keer, alleen is de spanningsbron nu omgekeerd geplaatst!. Geef in elk stuk draad met de pijlen aan hoe de stroom nu door de draad gaat. 
11

Slide 31 - Drag question

Tekenn og een mogelijke oplossing met de schakelaar op een andere plek in de schakeling. Maak er een foto van en zet deze hier neer.
12b

Slide 32 - Open question

In welk van de vorige schema's staat de schakelaar in serie met de lampjes?
12c
A
In geen van beide schema's
B
In schema 1 en in schema 2
C
alleen in schema 1
D
alleen in schema 2

Slide 33 - Quiz

Waar of niet waar?
1. In een parallelschakeling zijn meerdere apparaten achter elkaar aangesloten
2. Als je in een parallelschakeling met lampjes één lampje losdraait, dan gaan de andere lampjes ook uit.
13 a&b
A
1. Waar 2. Waar
B
1. Waar 2. Niet Waar
C
1. Niet waar 2. Waar
D
1. Niet waar 2. Niet waar

Slide 34 - Quiz

Waar of niet waar?
1. Een parallelschakeling bevat meerdere stroomkringen
2. Een schakelaar staat altijd parallel met een elektrisch apparaat
13 c & d
A
1. Waar 2. Waar
B
1. Waar 2. Niet Waar
C
1. Niet waar 2. Waar
D
1. Niet waar 2. Niet waar

Slide 35 - Quiz

Teken een schakelschema met drie lampjes die parallel op een spanningsbron zijn aangesloten. Maak een foto van je tekening en zet deze hier neer.

Slide 36 - Open question

Je moet in de tekening van opdracht 14 (de vorige opdracht) een schakelaar plaatsen zodat je lamp 1 apart aan en uit kunt zetten. Maak weer een foto van je tekening en zet die hier neer.
16

Slide 37 - Open question

Sleep de pijlen naar de juiste plek om aan te geven hoe de stroom door de draden in de schakeling gaat. 
15

Slide 38 - Drag question

Bekijk het schema. Welke lampen branden als alleen schakelaar 1 gesloten wordt?
17a
A
I
B
I en II
C
I, II en III
D
Geen enkele lamp

Slide 39 - Quiz

Bekijk het schema. Welke lampen branden als alleen schakelaar 2 gesloten wordt?
17b
A
I
B
I en II
C
I, II en III
D
Geen enkele lamp

Slide 40 - Quiz

Bekijk het schema. Welke lampen branden als alleen schakelaar 1 en 2 gesloten wordt?
17c
A
I
B
I en II
C
I, II en III
D
Geen enkele lamp

Slide 41 - Quiz

Bekijk het schema. Welke lampen branden als beide schakelaar open zijn?
17c
A
I
B
I en II
C
I, II en III
D
Geen enkele lamp

Slide 42 - Quiz

Geef aan hoe de volgende apparaten in huis zijn aangesloten:
TV en geluidsinstallatie
18
A
serie
B
parallel

Slide 43 - Quiz

Geef aan hoe de volgende apparaten in huis zijn aangesloten:
lamp en schakelaar
18
A
serie
B
parallel

Slide 44 - Quiz

Geef aan hoe de volgende apparaten in huis zijn aangesloten:
twee stopcontacten
18
A
serie
B
parallel

Slide 45 - Quiz

Geef aan hoe de volgende apparaten in huis zijn aangesloten:
het lampje en de koeling in de koelkast
18
A
serie
B
parallel

Slide 46 - Quiz

Zijn de apparaten in de tekening in serie of in parallel geschakeld? Leg je antwoord uit.
19

Slide 47 - Open question

Tot de volgende keer!

Slide 48 - Slide