Cursus 6 §3 PV meervoud en enkelvoud

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Boek lezen
  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Kies de juiste trap van vergelijking van het woord 
 'traag'.
stellende trap
vergrotende trap
Overtreffende trap
 traag
trager
traagst

Slide 4 - Drag question

trappen van vergelijking
meest kritisch=
A
vergelijkende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap

Slide 5 - Quiz

De buren kwamen tot dezelfde conclusie ...
A
als ons
B
als wij
C
dan ons
D
dan wij

Slide 6 - Quiz

Rawiens broer is ongeveer drie jaar ouder ...
A
als hem
B
als hij
C
dan hem
D
dan hij

Slide 7 - Quiz

  • Persoonsvorm
  • Enkelvoud
  • Meervoud
  • De persoonsvorm in enkelvoud of meervoud schrijven, zodat het past bij het onderwerp.

Slide 8 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 9 - Slide

Enkelvoud

Je kan er 'één' voor zetten

één fiets
één school
één laptop
één klasgenoot
Meervoud

Je kan er 'twee' voor zetten

twee fietsen
twee scholen
twee laptops
twee klasgenoten

Slide 10 - Slide

Persoonsvorm
Nodig bij zinnen ontleden: pv, ow, wwg ......

Nodig bij werkwoordspelling!
De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Slide 11 - Slide

Onderwerp
Het onderwerp hoort altijd bij de persoonsvorm.


Slide 12 - Slide

De jonge vogel op de waslijn zong de hele ochtend.

persoonsvorm = zong
onderwerp = De jonge vogel op de waslijn

zong = enkelvoud
De jonge vogel op de waslijn = enkelvoud

Slide 13 - Slide

Alle mensen op het water varen in een bootje.

persoonsvorm = varen
onderwerp = Alle mensen op het water

varen = meervoud
Alle mensen op het water = meervoud

Slide 14 - Slide

Let op! soms lijkt een ow meervoud, maar is enkelvoud

Slide 15 - Slide

Dieren
Vooral bij dieren komt het voor. 
Dan bedoel je meerdere dieren, maar is het enkelvoud.

Slide 16 - Slide

Voorbeelden
een wolf
een roedel
een vis
een school
een leeuw
een troep
een schaap
een kudde
een bij
een zwerm
een mier
een kolonie
een duif
een vlucht

Slide 17 - Slide

Andere woordgroepen
  • Een handjevol
  • Een massa
  • Een stel
  • Een groep

Slide 18 - Slide

De brandweer bluste de brand.

persoonsvorm = bluste
onderwerp = De brandweer

bluste = enkelvoud
De brandweer = enkelvoud

Slide 19 - Slide

!
  1. De kudde schapen graast op de dijk.
  2.  Jouw hersens zijn buiten werking.
  3. De media duikt bovenop de affaire van Kanye West.
  4. Het vee van de boer is er vandoor gegaan 

Slide 20 - Slide

  • Wat: maak Cursus 6 paragraaf 3 blz. 184-185 
  • Hoe: individueel
  • Hulp: boek + schrift, mevrouw de Vries
  • Tijd: 12 min
  • Klaar?: Lezen in je leesboek of herhaling leerjaar 2 cursus 6 online maken.
timer
12:00

Slide 21 - Slide

Een kudde olifanten ... over de savanne?
A
Loop
B
loopt
C
lopen
D
liepen

Slide 22 - Quiz

De eenheid brandweermannen ... de brand.
A
blus
B
blust
C
blussen
D
blusten

Slide 23 - Quiz

De mannen van het kampioenselftal ... gehuldigd in de kantine
A
word
B
wordt
C
worden

Slide 24 - Quiz

Wat is goed?
A
Een partij sportschoenen spoelde aan op het strand
B
Een partij sportschoenen spoelden aan op het strand

Slide 25 - Quiz

Goed of fout?
De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz