FPZ CVRM H16 hypertensie BH

FPZ
CVRM H16
Hypertensie 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FarmacotherapieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

FPZ
CVRM H16
Hypertensie 

Slide 1 - Slide

Wat betekent CVRM?
A
Cars Vasculair Risico management
B
Cardio Vasculair Risico Management
C
Cardio Vaten Risico Manager
D
Cardio Vaten Regels Manager

Slide 2 - Quiz

Wat is het doel van CVRM?

Slide 3 - Open question

Noem 4 risicofactoren die kunnen leiden tot hart- en vaatziekten
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Zet de twee termen bij het juiste plaatje
Systole bloeddruk
Diastole bloeddruk
ontspanningsfase
Samentrekkingsfase

Slide 5 - Drag question

Vanaf welke waarden (in getallen uitgedrukt) spreken we van hypertensie? 

Slide 6 - Slide

Stelling 1: Bij secundaire hypertensie is de oorzaak duidelijk en bij essentiële niet.
Stelling 2: Bij hypertensie is de weerstand van de bloedvaten lager.
A
stelling 1 en 2 zijn juist
B
stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
C
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
D
stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 7 - Quiz

Hoe worden diuretica ook wel genoemd?

Slide 8 - Open question

3 groepen diuretica
met voorbeeld

Slide 9 - Mind map

Diuretica
Plastabletten”
Bevorderen uitscheiding van water, natrium en chloride in de nieren
Meer urine → lager bloedvolume → lagere bloeddruk
Bijwerking: kaliumtekort
Kalium wordt samen met natrium uitgescheiden

Slide 10 - Slide

Welke eigenschappen hebben nog meer invloed op de bloeddruk?

Slide 11 - Slide

Diuretica 
Thiazidediuretica
: lange werkingsduur
Lisdiuretica : snel, kort en krachtig meestal bij gestoorde nierfunctie
Klaliumsparende diuretica : zwakwerkende diuretica daarom meestal in combinatie



Slide 12 - Slide

Waar eindigen betablokkers meestal op?

Slide 13 - Slide

Bètablokkers
Werken via het autonoom zenuwstelsel
(betasympathicolitica)
Verlagen hartfrequentie
Verlagen weerstand bloedvatenstelsel
Worden ook gebruikt bij hartfalen, ritmestoornis en angina pectoris (pijn op de borst door zuurstoftekort)

(-lol)


Slide 14 - Slide

Ace-remmers werken met name in op:
A
de bloedvaten
B
de nieren
C
het hart
D
het sympatisch zenuwstelsel

Slide 15 - Quiz

Welke geneesmiddel is de ACE-remmer?
A
chlooralidon
B
enalapril
C
amiloride
D
hydrochloorthiazide

Slide 16 - Quiz


A2-antagonisten blokkeren de werking van angiotensine-2. Ze hebben dezelfde werking als:
A
calciumantagonisten
B
nitraten
C
Ace-remmers
D
Beta-blokkers

Slide 17 - Quiz

Tot welke groep behoort Candersartan?

Slide 18 - Open question

RAS-remmers (ook ACE remmers, RAAS remmers)
Renine-angiotensinesysteem (nieren)


Slide 19 - Slide

RAS-remmers middelen
ACE-remmers (-pril) ook bij hartfalen Bijwerking : kriebelhoest

Angiotensine-II-antagonisten (-artan)

Renineremmers

Ace-remmers 1e keus maar kan soms niet ivm bijwerking


 


Slide 20 - Slide

Wat hoor waarbij?
betablokkers
ACE remmers
verlagen hartfrequentie
kriebelhoest
-lol
werking via autonoom
zenuwstelsel
eindigt meestal op
-pril
werking op de nieren

Slide 21 - Drag question

Tot welke groep behoort amlodipine?
A
Diuretica
B
Bètablokkers
C
RAS-remmers
D
Calciumantagonisten

Slide 22 - Quiz

Calciumantagonisten worden behalve bij hypertensie ook gebruikt bij?
A
Oedeem
B
urineretentie
C
decompensatio cordis
D
angina pectoris

Slide 23 - Quiz

Calciumantagonisten
Daling weerstand in bloedvaten → bloeddruk daalt

Ook gebruikt bij angina pectoris

(-dipine) 


Slide 24 - Slide

Een Patient krijgt al jaren enalapril, daar komt nu voor de eerste keer hydrochloorthiazide bij. Wat moet je adviseren over deze combinatie?
A
Naar de huisarts
B
Deze combinatie geeft geen problemen
C
2 tot 3 dagen stoppen met de enalapril
D
dosering van hydrochloorthiazide langzaam opbouwen

Slide 25 - Quiz

Diuretica
betablokkers
Ras-remmers
hydrochloor-
thiazide
metoprolol
lisinopril
Werkt op autonome zenuwstelsel. Minder weerstand 
Bevorderd 
uitscheiding van vocht. Hierdoor minder bloedvolume.
Werken op de nieren, hierdoor daalt de bloeddruk

Slide 26 - Drag question

Afleverinformatie
Behandeling van risicofactoren voor HVZ is een uitdaging

Patiënt heeft geen klachten van een te hoge bloeddruk of te hoog cholesterol

De behandeling is vaak levenslang

60% van de patiënten stopt binnen 1 jaar met middel(en)

Slide 27 - Slide

Therapietrouw! 
Jouw rol is belangrijk!
Vooral bij EU  neem de tijd  wat ga je vertellen?
Doel medicatie (weet patiënt wat de risico’s zijn van hoge bloeddruk of cholesterol?)
Bijwerkingen (maagdarmklachten verdwijnen vaak na enige tijd)
Effect (patiënt merkt er niks van… maar dat betekent niet dat het niet werkt!)
Gebruiksadvies (bijv. simvastatine 1dd voor de nacht, leg doosje op nachtkastje)
Benoem duidelijk dat het geen “kuurtje” is

Slide 28 - Slide