What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Basisgrammatica eind V5
Gramática básico de V5
presente
gerundio
perfecto
indefinido
imperfecto
condicional
pronombres personales
lijdend
meewerkend
wederkerend
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
This lesson contains
14 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Gramática básico de V5
presente
gerundio
perfecto
indefinido
imperfecto
condicional
pronombres personales
lijdend
meewerkend
wederkerend
Slide 1 - Slide
Presente regular = t.t.
regel: stam + uitgang
ar = o, as, a, amos, áis, an
er = o, es, e, emos, éis, en
ir = o, es, e, imos, ís, en
Slide 2 - Slide
presente irregular
Je kent de vervoegingen en de vertalingen van deze werkwoorden - zie bestand:
estar, ser, hacer, tener, ir
poner, poder, querer, saber, decir
Slide 3 - Slide
Gerundio
iets aan het doen zijn.
regel: vervoeging estar + stam + ando/iendo
Slide 4 - Slide
gerundio onregelmatig
Ir= yendo
Decir= diciendo
Poder= pudiendo
Slide 5 - Slide
Perfecto = v.t.t.
regel = vervoeging hulpwerkwoord haber + stam ww + ado/ido
hulpwerkwoord HABER (= zijn /hebben/worden)
he
has
ha
hemos
habéis
han
Slide 6 - Slide
perfecto onregelmatig
Vervoeging hulpwerkwoord haber
+
participio irregular
(ido) ir
hecho hacer
dicho decir
puesto poner
Slide 7 - Slide
indefinido regular = vt
regel: stam + uitgang
ar = é, aste, ó, amos, asteis, aron
er = í, iste, ió, imos, isteis, ieron
ir = í, iste, ió, imos, isteis, ieron
Slide 8 - Slide
Indefinido irregular
regel: onregelmatige stam + (regelmatige) uitgang
werkwoorden: zie bestand
estar, ser, hacer, tener, ir
poner, poder, querer, saber, decir
Slide 9 - Slide
imperfecto regular = vt
regel: stam + uitgang
ar = aba, abas, aba, ábamos, abais, aban
er = ía, ías, ía, íamos, íais, ían
ir = ía, ías, ía, íamos, íais, ían
Slide 10 - Slide
imperfecto irregular
ir ser
iba era
ibas eras
iba era
íbamos éramos
ibais erais
iban eran
Slide 11 - Slide
condicional = toekomende tijd
ik zou graag willen
regel: hele werkwoord + uitgang
ar = ía, ías, ía, íamos, íais, ían
er = ía, ías, ía, íamos, íais, ían
ir = ía, ías, ía, íamos, íais, ían
Slide 12 - Slide
condicional irregular
Decir- diría
Hacer- haría
Querer- querría
Poder- podría
Saber- sabría
Tener- tendría
Poner= pondría
Slide 13 - Slide
persoonlijke voornaamwoorden
zie bestand
Slide 14 - Slide
More lessons like this
Spaans quiz
October 2024
- Lesson with
42 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
12 januari 2021
January 2021
- Lesson with
13 slides
spaans
HBO
Studiejaar 4
Rep 2 U5 L2 - No tienen fronteras
March 2025
- Lesson with
13 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
les 6 - 30/05_03/06
May 2022
- Lesson with
18 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Weer oh weer
January 2025
- Lesson with
22 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
les 6 - 30/05_03/06
May 2022
- Lesson with
15 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Imperfecto
April 2019
- Lesson with
10 slides
Spaans
les 5 - 23/27 - 05
May 2022
- Lesson with
20 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3