2 KGT H1 P3 en P4

Hoofdstuk 1
Paragraaf 3 & 4
Deze les :
  • Doelstelling
  • Vorige les
  • Paragraaf 3
  • Bespreken
  • Paragraaf 4
  • Afsluiten
1 / 24
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1
Paragraaf 3 & 4
Deze les :
  • Doelstelling
  • Vorige les
  • Paragraaf 3
  • Bespreken
  • Paragraaf 4
  • Afsluiten

Slide 1 - Slide

Doelstelling :
Aan het einde van deze les: 

  • Kan je Worteltrekken en weet je wat de wortel van een getal is 
  • weet je wanneer je het ongeveer gelijk aan teken moet gebruiken
  • Kan je met machten rekenen
  • Weet je hoe je de wetenschappelijke notatie gebruikt
  • Kan je de wetenschappelijke notatie weer uitschrijven naar een gewoon     getal

Slide 2 - Slide

De vorige les :
  • Kwadrateren
  • Vermenigvuldigen en delen

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog van Kwadrateren?

Slide 4 - Mind map

Sleep de antwoorden  naar de juiste plaats, gebruik jouw rekenmachine.
32
72
122
82
=
=
=
=
92
112
52
132
=
=
=
=
81
144
169
49
64
25
121
9

Slide 5 - Drag question

Wat weet je nog van vermenigvuldigen en delen met negatieve getallen?

Slide 6 - Mind map

Sleep de uitkomsten naar de juiste plek!
X kan ieder getal zijn het gaat om de plus en de min.
x
+x
x
+x
x
x
x
x
x
=
x
=
+x
+x
=
=

Slide 7 - Drag question

Paragraaf 3
  • Wortels 
  •  wortel trekken
  • afronden
  • = en ≈

Slide 8 - Slide

Wortel trekken
De vorige les hebben we het kwadraat geleerd .
Wortel trekken is de tegenovergestelde bewerking van kwadrateren.
     = 9 dus √9 = 3
Als we de wortel uit een getal willen trekken moet je dus nagaan welk getal met zichzelf vermenigvuldigd het getal voor het wortelteken als uitkomst heeft.

32

Slide 9 - Slide

Wortel trekken
169
81
225
196
121
=
=
=
=
=
11
13
15
14
9

Slide 10 - Drag question

Ongeveer gelijk aan ≈

Soms komt het getal niet mooi uit als je de wortel berekend.
Bij voorbeeld √7 = 2,64575131106459….
We ronden het antwoord dan af.
Je krijgt dan √7 ≈ 2,65 , Dit is niet helemaal correct maar wel heel dicht bij.
Soms krijg je als antwoord weer een wortel druk dan op de toets met de twee pijltje boven de enter toets

Slide 11 - Slide

Ongeveer gelijk aan ≈

13
15
17
17,1
3,87
3,61
4,12
4,13

Slide 12 - Drag question

Maak opgave 22 t/m 29 van hoofdstuk 1 paragraaf 3
Samen werken mag, maar zachtjes !
Als je er samen niet uitkomt, 
steek dan je vinger op.
Opdrachten maken
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Bespreken 

Paragraaf 3 :
  • wortels
  • Worteltrekken
  • Afronden
  • = en ≈

Slide 14 - Slide

Paragraaf 4
  • Machten
  • Wetenschappelijke notatie

Slide 15 - Slide

Machten
Een macht lijk veel op kwadrateren.
Het kwadraat van 3 schreven we als
     = 9 want 3 X 3 = 9
     = 27 want 3 X 3 X 3 = 27
Je kan een macht invoeren in je rekenmachine met de dakjestoets
(^)


32
33

Slide 16 - Slide

Sleep de antwoorden op de juiste plek!
34
36
43
44
=
=
=
=
=
=
=
=
81
729
64
256
3 x 3 x 3 x 3
3 x 3 x 3 x 3 x 3 x 3
4 x 4 x 4 x 4
4 x 4 x 4

Slide 17 - Drag question

Wetenschappelijke notatie
De wetenschappelijke notatie gebruiken we voor hele lange getallen.
Soms geeft jouw rekenmachine ook een antwoord als wetenschappelijke notatie,
anders past het antwoord niet op het scherm.
je schrijft dan 
763000000000
7,631011

Slide 18 - Slide

Wetenschappelijke notatie
Om de wetenschappelijke notatie op te schrijven, voer je de volgende stappen uit.
  1. plaats de comma tussen het 1ste en het 2de getal.
  2. Tel hoeveel plekken de comma is verschoven.
  3. rond af als dat nodig is.
  4. schrijf alleen de eerste 3 getallen op .
  5. schrijf daar achter      . 1011 (het aantal plekken die de komma verschoven is)

Slide 19 - Slide

Sleep de onderdelen van het stappenplan naar juiste plek
1.
2.
3.
4.
5.

Slide 20 - Drag question

Maak opgave 30 t/m 39 van hoofdstuk 1 paragraaf 4
Samen werken mag, maar zachtjes !
Als je er samen niet uitkomt, 
steek dan je vinger op.
Opdrachten maken
timer
15:00

Slide 21 - Slide

Afsluiting
  1. Kan je Worteltrekken en weet je wat de wortel van een getal is
  2. weet je wanner je het ongeveer gelijk aan teken moet gebruiken
  3. Kan je met machten rekenen
  4. Weet je hoe je de wetenschappelijke gebruikt
  5. Kan je de wetenschappelijke notatie weer uitschrijven naar een gewoon getal 

Slide 22 - Slide

Wat was het moeilijkste vandaag?

Slide 23 - Mind map

Hoofdstuk 1
  • §5 – Volgorde van bewerking
  • Hoofdstuk 1 herhaling

Volgende Les :
Huiswerk :
Thuis afmaken
hoofdstuk 1 §3 en §4
opdracht 22 t/m opdracht 39

Slide 24 - Slide