BS 2.4 Blessures

BS 2.4 Blessures leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat een blessure is.
  2. Je kunt uitleggen welke blessures aan botten en gewrichten er zijn. 
  3. Je kunt uitleggen welke spierblessures er zijn.
  4. Je kunt uitleggen hoe blessures voorkomen kunnen worden. 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

BS 2.4 Blessures leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat een blessure is.
  2. Je kunt uitleggen welke blessures aan botten en gewrichten er zijn. 
  3. Je kunt uitleggen welke spierblessures er zijn.
  4. Je kunt uitleggen hoe blessures voorkomen kunnen worden. 

Slide 1 - Slide

Welke blessure heb je zelf gehad?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
  1. Je kunt uitleggen wat een blessure is.
  2. Je kunt uitleggen welke blessures aan botten en gewrichten er zijn. 
  3. Je kunt uitleggen welke spierblessures er zijn.
  4. Je kunt uitleggen hoe blessures voorkomen kunnen worden. 

Slide 4 - Slide


Een blessure is een beschadiging aan botten, spieren en gewrichten. 
Blessures

Voorbeelden:


Spierscheuring

Botbreuk

Voetbalknie

Kneuzing

Verzwikking

Ontwrichting

RSI/tenniselleboog


Slide 5 - Slide

Botbreuk
Recht zetten + gips en/of een operatie

Slide 6 - Slide

Een gewrichtsknobbel schiet uit de gewrichtskom.

De gewrichtsknobbel wordt weer in de kom geduwd. 
Ontwrichting

Slide 7 - Slide

Verstuiking wordt ook wel verzwikking genoemd (alleen is er bij verzwikking geen sprake van het dik worden van de enkel).
De gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel rekken dan te ver uit. 
Je hoeft niet naar de dokter, maar het moet goed gekoeld worden. 
Verstuiking

Slide 8 - Slide

Voetbalknie: de noppen blijven in het veld staan en de knie draait. 

Meniscus (meestal binnenste) kan scheuren of rafelen. 
Knieblessure

Slide 9 - Slide

Gescheurde banden

Als een sporter in volle vaart stopt en het lichaam draait kunnen de banden afscheuren. Meestal is dat de voorste kruisband. 
Knieblessure

Slide 10 - Slide

Spierpijn

In een werkende spier ontstaan afvalstoffen. Als de afvalstoffen niet genoeg worden afgevoerd door het bloed ontstaat spierpijn. 
Spierblessures

Slide 11 - Slide

Spierkramp en spierscheuring 

Spierkramp:  een spier trekt zich plotseling heel sterk samen.
Je moet stoppen met de beweging, ga je door dan kan de spier scheuren. 
Een plotselinge spierscheuring = een zweepslag
Spierblessures

Slide 12 - Slide

Door een botsing of val kan een kneuzing ontstaan. 

Spiercellen en bloedvaatjes zijn beschadigd, daardoor krijg je een bloeduitstorting = een blauwe plek. 
Kneuzing

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

 2.4 Leerdoelen blessures
  1. Je kunt uitleggen wat een blessure is.
  2. Je kunt uitleggen welke blessures aan botten en gewrichten er zijn. 
  3. Je kunt uitleggen welke spierblessures er zijn.
  4. Je kunt uitleggen hoe blessures voorkomen kunnen worden. 

Slide 15 - Slide

Wat doe jij om een blessure te voorkomen?

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Video

Voorkomen blessures
1. Kleding en beschermende middelen.
2. intapen.
3. warming-up
4. cooling-down

Slide 18 - Slide

Voorkomen van blessures
  • Lichaam voorbereiden: warming up
  • warming up: spieren laten bewegen, er stroomt dan bloed door de spieren en je spieren worden warm
  • warme spier trekt makkelijk samen en raakt minder snel overbelast
  • warming up voorkomt blessures aan je gewrichten(verstuiking,ontwrichting)
  • cooling down: zorgen dat er voldoende bloed door de spieren stroomt om afvalstoffen af te voeren. 

Slide 19 - Slide

De meest bekende zweepslag is een scheurtje in:
A
je armbuigspier
B
je bilspier
C
je kuitspier
D
je armtrekspier

Slide 20 - Quiz

Waardoor krijg je spierpijn?
A
Weinig afvalstoffen in je spier
B
overbelasting
C
spierkramp
D
Veel afvalstoffen in je spier

Slide 21 - Quiz

Waarmee loop je geen risico op blessures
A
Slecht dempende sportschoenen
B
Geen opbouwende hardloopschema
C
Lelijke sportkleding
D
Veel trainen zonder rust

Slide 22 - Quiz

Welke van onderstaande keuzes is een blessure aan bot of gewricht?
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 23 - Quiz

Welke blessure zie je in de afbeelding?
Let op: je ziet voor-en zij-aanzicht
A
Kneuzing
B
Botbreuk
C
Ontwrichting
D
Spierscheuring

Slide 24 - Quiz

Beschadiging van een weefsel, zonder dat er iets breekt of scheurt
A
Verzwikking
B
Kneuzing
C
Voetbalknie

Slide 25 - Quiz

Deze persoon heeft haar gewrichtskapsel te ver uitgerekt. Dit noemen wij een...?
A
Kneuzing
B
Ontwrichting
C
Verstuiking
D
Spierscheuring

Slide 26 - Quiz

Wat is geen effect van een goede warming-up?
A
De hartslag gaat omhoog
B
De kans op blessures wordt kleiner
C
De spieren worden opgewarmd
D
Je verbrand de meeste calorieën

Slide 27 - Quiz

Huiswerk
Maken opdrachten paragraaf 2.4

Klaar? Samenvatting/begrippenlijst 2.1 t/m 2.4
timer
2:00

Slide 28 - Slide