GPW4_signaalwoorden

Nederlands
Week 24
Nog drie lesjes, dan GPW en daarna... 
Zomervakantie!!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Week 24
Nog drie lesjes, dan GPW en daarna... 
Zomervakantie!!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
  • Theorie GPW4 over Lezen 1, 2 en 3: is het duidelijk?
  • Signaalwoorden & tekstverbanden
  • Oefenen 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doelen
  • Eind van de les ken je de theorie voor het GPW weer wat beter
  • Je kunt signaalwoorden herkennen met bijbehorende tektstverbanden

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

  • De vijf leesmanieren 
  • De leesstrategieën bij de verschillende leesmanieren
  • De onderdelen van het tekstgeraamte
  • Signaalwoorden
  • Verwijswoorden
Herhaling theorie GPW 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

  • Grondig lezen
  • Zoekend lezen
  • Scannend lezen
  • Ontspannend lezen
  • Kritisch lezen
Vijf leesmanieren:
Voor het lezen: 
1. Voorspellen

Tijdens het lezen:
2. Ophelderen
3. Vragen stellen

Na het lezen:
4. Samenvatten  
5. Terugkijken
Algemene leesstrategieën:

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Maak gebruik van het tekstgeraamte: 
  • Titel
  • Illustraties (afbeeldingen, foto's, tekeningen)
  • Inleiding
  • Bron (waar komt de tekst vandaan/wie heeft de tekst geschreven)
  • Tussenkopjes
  • Tabel
  • Begin van de alinea
  • Eind van de alinea
Zoekend lezen/ scannend lezen 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

  • Voorspellen: je kijkt snel waar de tekst over gaat en je haalt je kennis over het onderwerp naar boven.
  • Hele tekst lezen: je leest de hele tekst van begin tot eind
  • Ophelderen: je herleest stukjes tekst en je probeert de betekenis van moeilijke woorden of zinnen te achterhalen.
  • Vragen stellen: je vraagt je steeds af wat je nu gelezen hebt en wat de schrijver wil zeggen.
  • Samenvatten: je zet voor jezelf (in je hoofd of op papier) de belangrijkste informatie op een rijtje.
  • Terugkijken: je vraagt je af of je nu voldoende weet en of je nog iets moet navragen.
Grondig lezen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden geven verbanden tussen alinea's en zinnen aan. Er zijn veel verschillende soorten verbanden. 
Signaalwoorden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tekstverbanden
  • opsommend verband
  • tijd / chronologisch verband
  • verklarend verband (voorbeeld)
  • doel/middel verband (redengevend)
  • oorzaak/gevolg verband
  • vergelijkend verband
  • voorwaardelijk verband
  • tegenstellend verband
  • concluderend verband
  • samenvattend verband

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Veelvoorkomende signaalwoorden

  • ook, bovendien, daarnaast, zowel .. als, ten eerste (etc), ten tweede, ten slotte, ...
  • eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, nu, ...
  • bijvoorbeeld, met andere woorden, zoals, dat wil zeggen, namelijk
  • want, omdat, daarom, immers, omwille van,
  • doordat, daardoor, vanwege, als gevolg van
  • Zoals, Net als, Even...
  • als, indien, op voorwaarde dat, mits, tenzij
  • maar, echter, toch, daarentegen, in tegenstelling tot, evenwel, enerzijds anderzijds, hoewel, ...
  • dus, dan ook, al met al, hieruit volgt, concluderend, kortom (en NIET: in conclusie)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

'Tegenover, maar, hoewel' zijn signaalwoorden die horen bij het tekstverband...
A
Opsommend verband
B
Chronologisch verband
C
Conclusie
D
Tegenstellend verband

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

timer
0:20
Signaalwoord van
tegenstellend
verband

Slide 12 - Mind map

maar, toch, terwijl, ook al, hoewel, ofschoon, daar staat tegenover, niettemin, echter, daarentegen, integendeel, in tegenstelling tot, enerzijds … anderzijds, desondanks, alleen, hoewel
timer
1:00
Signaalwoord van
redengevend
verband

Slide 13 - Mind map

want, omdat, daarom, hierom, om deze reden, op grond van, aangezien, immers, dus
timer
0:20
Signaalwoord van
opsommend
verband

Slide 14 - Mind map

en, ook, nog, bovendien, verder, daarnaast, tevens, zowel… als, ten eerste, ten tweede, allereerst, ten slotte, maar ook 
timer
0:20
Signaalwoord van
chronologisch/
tijdaangevend
verband

Slide 15 - Mind map

nu, nadat, toen, eerst, later, daarna, intussen, dadelijk, straks, daarnet, vroeger, tegenwoordig, destijds
timer
0:20
Signaalwoord van
concluderend
verband

Slide 16 - Mind map

dus, hieruit volgt, dan ook, concluderend
Als je besluit om dat skateboard te kopen, kun je niet op vakantie.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt niet op vakantie, want je hebt je geld uitgegeven aan een skateboard.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Eerst moet je naar werk gaan zoeken. Daarna kun je gaan sparen.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen. Bovendien heb je op reis zakgeld nodig.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Vraag
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

Welk signaalwoord? Welk tekstverband?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

maar = signaalwoord = tegenstellend verband

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vraag
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

Welke signaalwoorden? Welk tekstverband?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

bovendien - ook nog = signaalwoorden
Opsommend tekstverband

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vraag
De voetbalcompetitie is in jaren niet zo spannend geweest. Het is dit jaar bijvoorbeeld vaak voorgekomen dat een middenmoter of zelfs een degradatiekandidaat bij een topclub punten kon weghalen.

Signaalwoord? Tekstverband?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
Het is dit jaar bijvoorbeeld .... ...weghalen.

bijvoorbeeld = signaalwoord = verklarend verband / verklaring

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Noem 1 ding dat je nog onduidelijk vindt aan tekstverbanden

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Oefenen
Ga via Magister naar Nieuw Nederlands --> Planning --> 
GPW4 --> opdr. signaalwoorden/tekstverbanden

Vragen? Stel ze!

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kent de theorie voor het GPW
  • Je hebt beter zicht op de signaalwoorden en tekstverbanden 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions