GPW4_signaalwoorden

do. 16 jun. - 2M3 - 7e uur
Vandaag de allerlaatste les Nederlands 
van het schooljaar!!
Vanaf morgen GPW's en daarna... 
Zomervakantie!!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

do. 16 jun. - 2M3 - 7e uur
Vandaag de allerlaatste les Nederlands 
van het schooljaar!!
Vanaf morgen GPW's en daarna... 
Zomervakantie!!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen
  • Aan het einde van de les ken je de theorie voor het GPW weer wat beter.
  • Je kunt signaalwoorden herkennen met bijbehorende tektstverbanden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
  • Uitdelen theoriebladen Lezen 3
  • Bespreken huiswerk: opdr. 4 blz. 67-68
  • Theorie GPW4 over Lezen 1, 2 en 3: is het duidelijk?
  • Signaalwoorden & tekstverbanden
  • Verwijswoorden
  • Oefenen 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opdr. 4 blz. 67-68

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

  • De vijf leesmanieren 
  • De leesstrategieën bij de verschillende leesmanieren
  • De onderdelen van het tekstgeraamte
  • Signaalwoorden
  • Verwijswoorden
Herhaling theorie GPW 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

  • Grondig lezen
  • Zoekend lezen
  • Scannend lezen
  • Ontspannend lezen
  • Kritisch lezen
Vijf leesmanieren:
Voor het lezen: 
1. Voorspellen

Tijdens het lezen:
2. Ophelderen
3. Vragen stellen

Na het lezen:
4. Samenvatten  
5. Terugkijken
Algemene leesstrategieën:

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Maak gebruik van het tekstgeraamte: 
  • Titel
  • Illustraties (afbeeldingen, foto's, tekeningen)
  • Inleiding
  • Bron (waar komt de tekst vandaan/wie heeft de tekst geschreven)
  • Tussenkopjes
  • Tabel
  • Begin van de alinea
  • Eind van de alinea
Zoekend lezen/ scannend lezen 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  • Voorspellen: je kijkt snel waar de tekst over gaat en je haalt je kennis over het onderwerp naar boven.
  • Hele tekst lezen: je leest de hele tekst van begin tot eind
  • Ophelderen: je herleest stukjes tekst en je probeert de betekenis van moeilijke woorden of zinnen te achterhalen.
  • Vragen stellen: je vraagt je steeds af wat je nu gelezen hebt en wat de schrijver wil zeggen.
  • Samenvatten: je zet voor jezelf (in je hoofd of op papier) de belangrijkste informatie op een rijtje.
  • Terugkijken: je vraagt je af of je nu voldoende weet en of je nog iets moet navragen.
Grondig lezen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven verbanden tussen alinea's en zinnen aan. Er zijn veel verschillende soorten verbanden. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verwijswoorden
  • Een verwijswoord verwijst naar een woord of woordgroep ergens anders in de tekst.
  • Verwijswoorden zorgen ervoor dat je woorden of woordgroepen niet steeds hoeft te herhalen.  
Verwijswoorden
Je kunt met verwijswoorden verwijzen naar:
  • personen
  • dingen
  • plaatsen
  • tijdstippen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Tekstverbanden
  • Opsomming (en, ook, bovendien)
  • Tegenstelling (maar, echter, terwijl)
  • Reden/ verklaring (want, omdat, immers, daarom)
  • Voorbeeld (bijvoorbeeld, zoals, zo)
  • Tijdaangevend (allereerst, vervolgens, daarna)
  • Samenvatting (kortom, samengevat)
  • Conclusie (dus)
  • Vergelijking (net als, zo ... als ...)
  • Oorzaak-gevolg (doordat, waardoor)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Veelvoorkomende signaalwoorden

Noem het bijbehorende verband:
  • ook, bovendien, daarnaast, zowel .. als, ten eerste (etc), ten tweede, ten slotte, ... 
  • eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, nu, ...
  • bijvoorbeeld, met andere woorden, zoals, dat wil zeggen
  • want, omdat, daarom, immers, namelijk, omwille van...
  • doordat, daardoor, vanwege, als gevolg van
  • Zoals, Net zo ... als ..., Even... als...
  • maar, echter, toch, daarentegen, in tegenstelling tot, evenwel, enerzijds anderzijds, hoewel, terwijl...
  • dus, dan ook, al met al, hieruit volgt, concluderend, kortom (en NIET: in conclusie)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

'Tegenover, maar, hoewel' zijn signaalwoorden die horen bij het tekstverband...
A
Opsommend verband
B
Chronologisch verband
C
Conclusie
D
Tegenstellend verband

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

timer
0:20
Signaalwoord van
tegenstellend
verband

Slide 14 - Mind map

maar, toch, terwijl, ook al, hoewel, ofschoon, daar staat tegenover, niettemin, echter, daarentegen, integendeel, in tegenstelling tot, enerzijds … anderzijds, desondanks, alleen, hoewel
timer
1:00
Signaalwoord van
redengevend
verband

Slide 15 - Mind map

want, omdat, daarom, hierom, om deze reden, op grond van, aangezien, immers, dus
timer
0:20
Signaalwoord van
opsommend
verband

Slide 16 - Mind map

en, ook, nog, bovendien, verder, daarnaast, tevens, zowel… als, ten eerste, ten tweede, allereerst, ten slotte, maar ook 
timer
0:20
Signaalwoord van
tijdaangevend
verband

Slide 17 - Mind map

nu, nadat, toen, eerst, later, daarna, intussen, dadelijk, straks, daarnet, vroeger, tegenwoordig, destijds
timer
0:20
Signaalwoord van
concluderend
verband

Slide 18 - Mind map

dus, hieruit volgt, dan ook, concluderend
Je kunt niet op vakantie, want je hebt je geld uitgegeven aan een skateboard.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
tegenstellend verband

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Eerst moet je naar werk gaan zoeken. Daarna kun je gaan sparen.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
tegenstellend verband

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Je moet een vliegticket kopen en je hotel betalen. Bovendien heb je op reis zakgeld nodig.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
tegenstellend verband

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Vraag
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

Welk signaalwoord? Welk tekstverband?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

maar = signaalwoord = tegenstellend verband

(vorig jaar + nu = tijdaangevend verband)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vraag
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

Welke signaalwoorden? Welk tekstverband?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen.

bovendien - ook nog = signaalwoorden
Opsommend tekstverband

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vraag
De voetbalcompetitie is in jaren niet zo spannend geweest. Het is dit jaar bijvoorbeeld vaak voorgekomen dat een middenmoter of zelfs een degradatiekandidaat bij een topclub punten kon weghalen.

Signaalwoord? Tekstverband?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
Het is dit jaar bijvoorbeeld .... ...weghalen.

bijvoorbeeld = signaalwoord = verklarend verband / verklaring

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Noem 1 ding dat je nog onduidelijk vindt aan tekstverbanden

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Hoe leer je voor het gpw?
  • Leer de theorie van Lezen 1, 2 en 3 uit je hoofd (uitgedeelde bladen, maar ook in Classroom)
  • Oefen met opdr. in NN online. Ga via Magister naar Nieuw Nederlands --> Planning --> Oefenen gpw 4 --> opdr. signaalwoorden/tekstverbanden

Vragen tijdens het leren? Mail mij!

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Succes met leren!

               &

Fijne vakantie!!!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions