ASPECTO FISICO & PERSONALIDAD

¿Cómo somos?: El aspecto físico y la personalidad
1 / 39
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

¿Cómo somos?: El aspecto físico y la personalidad

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Les inhoud
Filmpje
opdracht 1: klokkijken 
opdracht 2: rooster tijd aflezen
Luistervaardigheid: 10 liedjes fragmenten
Quiz

Hoy
  1. Repaso de la clase anterior       Last Class Review
  2. Actividad de vocabulario
     Vocabulary activity
3. Evaluación 
    Assessment - Exit Ticket
4. Tarea
    Homework

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Objetivos
Al finalizar la clase podré...
 By the end of the lesson, I will be able to...
  • Comprender los usos de los verbos 'ser' y 'tener'  para describir la apariencia física. / Understand the uses of the verbs 'to be' and 'to have'  to describe physical appearance.
  • Escribir oraciones usando los verbos 'ser' y 'tener' / Write sentences using the verbs 'ser' and 'tener'

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

REPASO

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

amable
antipático
cariñoso
confiable
divertido
egoísta
impaciente
perezoso
tímido
trabajador
  kind
unfriendly
affectionate
  reliable
fun
selfish
impatient
lazy
shy
hardworking

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

alto
bajo
barba
bigote
calvo
delgado
guapo
pequeño
labios
nariz
tall
short
barba
mustache
bald
thin
handsome
small
lips
nose

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

José es...
A
pelirrojo
B
rubio
C
calvo
D
moreno

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Luis es...
A
jóven
B
mayor (viejo)
C
castaño
D
gordo

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Carmen tiene el pelo...
A
liso
B
corto
C
rubio
D
rizado

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Milena tiene el cabello...
A
canoso
B
castaño
C
corto
D
recogido

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Actividad Auditiva

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


FOLLETO DE ESPAÑOL
p. 19
Ejercicio B


timer
8:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Actividades de gramática

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


FOLLETO DE ESPAÑOL
p. 19-20
Ejercicios C - E

timer
10:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Auto-corrección
FOLLETO DE ESPAÑOL
p. 19-20
Ejercicios C - F
RESPUESTAS


timer
3:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Folleto de Español
p. 21
Verbo tener

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

EVALUACIÓN FORMATIVA

Slide 18 - Slide

Books closed
EXIT TICKET:
Write a sentence to describe yourself.
Use the verbs 'ser' and 'tener'.
Yo (ser) ____ y (tener) _____.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions


Rate your understanding of today's topics on a scale of 1 to 10: 
110

Slide 20 - Poll

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

¡Hasta luego!
¡Adiós! - Doei!

¡Hasta pronto! - Tot snel!

¡Hasta mañana! - Tot morgen!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

- 3tallen
- 1 vragensteller, 2 kiezen persoon en beantwoorden
- nadat iedereen vragen heeft gesteld, zorg dat je 3 nieuwe posters op je tafeltje hebt liggen WISSEL UIT!
- nadat iedereen opnieuw is geweest, opnieuw nieuwe posters uitwisselen en laatste ronde spelen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Werkwijze les DELE
Oefenexamens DELE A1


Week 3: examen 2: La alimentación, en casa y en el restaurante
Week 4: examen 5: La ciudad y los transportes
Week 5: examen 6: Los viajes, el clima y la ropa
Week 6: examen 7: El tiempo libre y los deportes
Week 7:  examen 3: La vivienda 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

¿Quién es quién? (LT 47)
Speel in tweetallen Wie ben ik? De één stelt vragen zoals hieronder en de ander reageert alleen met of No.


Soy una chica? Sí.                        Me gusta dibujar? No.

Tengo el pelo rubio? No.            Tengo 12 años? Sí.

Tengo el pelo negro? Sí.              ¿Soy ...?
timer
10:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Quién es quién 2.0

Werk in groepjes. Maak net als op p 47 kaartjes, maar dan over jullie zelf. Zet zo veel mogelijk informatie op elk kaartje dat jullie maken. Denk aan: een plaatje waarin ook de kleding te zien is, naam, leeftijd, nationaliteit, talen, hobby's, innerlijke eigenschappen, woonplaats, huisdier, etc. etc. Wees creatief! Knip elk kaartje uit en lever 'm in bij je docent.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Quién es quién 2.0 ¡A jugar!
Speel nu het spel opnieuw met de kaartjes die je hebt gekregen:

Je werkt in teams: één team stelt vragen en probeert het kaartje te raden; het andere team geeft antwoord met Sí/No. Let op, je stelt de vragen nu in de wij-vorm.
timer
10:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Om het karakter van een persoon te beschrijven gebruiken we het werkwoord ser

BV: Él es inteligente.
       Vosotros sois serio.
        Yo soy hablador.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Goede eigenschappen
Slechte eigenschappen
simpático/a
antipático/a
inteligente
vago/a
callado/a
deportista
trabajador/a
responsbale
romántico/a
sincero/a
tímido/a
ordenado/a
desordenado/a
divertido/a
mentiroso/a

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

muy, bastante, un poco, no ... nada
Soy muy responsbale. - Ik ben erg verantwoordelijk.
Soy bastante responsable. - Ik ben best verantwoordelijk.
No soy nada responsable. - Ik ben helemaal niet verantwoordelijk.

Un poco alleen bij negatieve eigenschappen!
Soy un poco mentiroso. - Ik ben niet altijd even eerlijk

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

2.2 El carácter
aardig zijn 
ijverig zijn
verlegen zijn
vriendelijk zijn
kletskous zijn
intelligent zijn
dorst hebben
het koud hebben

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

2.1    el aspecto físico
Wanneer gebruik je delgado, guapo? En wanneer delgada, guapa?
Hij/zij is dik.
Hij/zij is knap.
Hij/zij is jong.
Hij/zij is oud.
Hij/zij is kaal.
Het zijn bijvoeglijk naamwoorden. Als ze iets zeggen over een jongen dan gebruik je de mannelijke vorm (o). Als ze iets zeggen over een meisje dan gebruik je de vrouwelijk vorm (a). 

El chico guapo. (de knappe jongen)
La chica guapa. (het knappe meisje)

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Hij/zij heeft grote ogen
Hij/zij heeft blauwe ogen
Hij/zij heeft groene ogen
Hij/zij heeft zwarte ogen
Hij/zij heeft bruine ogen
Hij/zij heeft donker haar.
Hij/zij heeft kastanjebruin haar.
Hij/zij heeft krullen.
Hij/zij heeft lang haar.
Hij/zij heeft kort haar.
PELO RUBIO
Rubio zegt iets over pelo. Pelo is mannelijk (eindigt op een o). 

CARMEN ES RUBIA
Rubia zegt nu iets over Carmen. Carmen is een meisje, dus vrouwelijk.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hij/zij heeft een kleine mond.
Hij/zij heeft een grote neus.
Hij heeft een baard.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

RELAJADO
SOCIABLE
ABURRIDO
CARIÑOSO
APASIONADO

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

RELAJADO
ESTUPENDO
ABURRIDO
CARIÑOSO
APASIONADO
es muy tranquilo
es formidable
no es divertido
tiene mucho amor
tiene mucha pasión

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Defectos
Cualidades
CELOSO
ENTUSIASTA
EXIGENTE
SOCIABLE
ABURRIDO
FUERTE
ESPONTÁNEO
AVENTURERA

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

 Unos videos 
VIDEO : ¿Qué carácteristicas tienen Haley y su padre Phil?

VIDEO : ¿Como es el carácter de Alex?

VIDEO : ¿Cuáles son las cualidades y los defectos de Mitchell y Cameron?

(Apunta en tu cuaderno:)

Slide 39 - Slide

This item has no instructions