Vakles oppervlakte

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Vakles

Oppervlakte berekenen

Wat heb jij straks geleerd:

Hoe je de oppervlakte berekent van:

• een driehoek   
• een vierhoek  
• een cirkel                                         

Voorbeelden van vlakke figuren

vierhoeken

De oppervlakte berekenen van een vierkant en rechthoek:

1. opp = lengte x breedte
2. opp = 3 cm x 2 cm = 6 cm²

driehoek

• De hoogtelijn hoort bij de zijde waar hij aan vast zit met het rechte hoek tekentje.
• Dus de hoogtelijn zit vast aan zijde AB
  

driehoek

• De hoogtelijn hoort bij de zijde waar hij aan vast zit met het rechte hoek tekentje.
• Dus de hoogtelijn zit vast aan zijde BC
  

driehoek

De oppervlakte berekenen van een driehoek:

1. opp = (zijde x hoogte):2
2. opp = (3 cm x 2 cm) : 2 = 3 cm²

inlijsten

De oppervlakte berekenen van een driehoek:

1. opp = (zijde x hoogte):2
2. opp = (3 cm x 2 cm) : 2 = 3 cm²

Cirkel

De oppervlakte van een cirkel  bereken je met de formule:

Opp = π  x straal x straal

Je ziet hierboven het tekentje π. Dat spreek je uit als 'pi'. Eigenlijk is dat een getal: 3,14

Cirkel

opp = π x straal x straal

• π pi is ongeveer 3,14  

• opp = 3,14 x 3 cm x 3 cm = 28,26 cm²
• de opp van cirkel M is ongeveer 28,26 cm²

Heb je de uitleg begrepen?

Dan zijn we klaar voor de test!

Bij welke zijde hoort de hoogtelijn?

1. AC
2. AB
3. BC
4. Weet ik niet

Wat is de oppervlakte van driehoek ABC?

1. 3 cm2
2. 12 cm2
3. weet ik niet
4. 6 cm2

Wat is de straal van deze cirkel?

1. 2,5
2. 5
3. 2
4. 4

Met welke som bereken je de oppervlakte van deze cirkel?

1. 2 x 2 x pi
2. 4 x 4 x pi
3. 2 x 2
4. Dat weet ik niet

Hoe lang is de hoogtelijn?

1. 6
2. 12
3. 2
4. 3

opp = 

lengte x breedte

opp = 

(zijde x hoogte) : 2

opp =

pi x straal x straal