Grammatica - lijdend, bedrijvend, vraag, direct en indirect

Nederlands
Grammatica
Sportmarketing
Jaar 1
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands
Grammatica
Sportmarketing
Jaar 1

Slide 1 - Slide

Deze week
Taalblokken, leerroutes, Spelling & grammatica, 2F

  • Lijdende (passieve) en bedrijvende (actieve) vorm
  • Vraagzinnen
  • Indirecte en directe reden

Let op! Volgende week toets grammatica

Slide 2 - Slide

Lijdende (passieve) vorm en bedrijvende (actieve) vorm

Bedrijvend (actief)
Iemand betrapt met bij het afkijken.
Lijdend (passief) --> het onderwerp ondergaat de handeling
Ik word betrapt bij het afkijken (door iemand).

Slide 3 - Slide

Het jurkje wordt door Simone gekocht.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 4 - Quiz

Inna ontvangt een prijs.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 5 - Quiz

Is de opdracht nu goed nagekeken?
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 6 - Quiz

Het dienstmeisje verschoont de lakens.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 7 - Quiz

Maak er nu een lijdende zin van.
Het dienstmeisje verschoont de lakens.

Slide 8 - Open question

Indirecte en directe rede
Indirecte rede
Dirk zegt dat hij haar morgen om 6 uur ziet.

Directe rede
Dirk zegt: "Ik zie je morgen om 6 uur."

Slide 9 - Slide

Waaraan herken je een zin in de directe rede?
A
Aan de hoofdletter aan het begin van de zin
B
Aan het vraagteken achteraan in de zin.
C
Aan de aanhalingstekens.

Slide 10 - Quiz

Staat de zin in de directe of indirecte rede?
Elvis zegt dat hij naar huis gaat.
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 11 - Quiz

Ik zeg dat ik dat niet leuk vind.
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 12 - Quiz

Willem vraagt: "Mag ik wat eten?"
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 13 - Quiz

Daan zegt: " Ik voer de vissen wel".
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 14 - Quiz

Zet de zin in de indirecte reden.
Daan zegt: "Ik voer de vissen wel."

Slide 15 - Open question

Opdrachten maken
Lijdende (passieve) en bedrijvende (actieve) vorm
Vraagzinnen
Indirecte en directe reden

Slide 16 - Slide

Volgende week toets

Slide 17 - Slide