Les 6

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Vendredi 30 septembre

Le programme pour aujourd'hui :

- Je kunt werkwoorden in de passé composé 

vervoegen;

- Je kunt werkwoorden in de imparfait

vervoegen.

Objectif 

Je kunt werkwoorden vervoegen (passé composé, imparfait).

En premier, le passé composé !

Aujourd'hui (vandaag), vous voyagez. Hier (gisteren), .....

1. vous avez voyager
2. vous voyagerez
3. vous avez voyagé
4. vous êtes voyagé

Hier, (wij hebben gereisd) au Canada.

(ik heb gehad) un test de néerlandais

(hij is geweest) malade, c'est très dommage....

Iskander et Mustafa, (jullie zijn gegaan) à Paris, c'est fantastique !

vous êtes allés. Waarom en "s" achter allé?

Être is bijzonder: 

Als être het hulpwerkwoord is komen er letters bij!

+ e voor vrouwelijk!

+ s voor meervoud!

Voorbeeld: 

Zij is gegaan = elle est allée

Zij zijn gegaan = Ils sont allés

(of Elles sont allées)

Passé composé 

Hulpwerkwoord avoir of être + voltooid deelwoord

Voltooid deelword - 

er --> é, ir --> i (of soms) u, -ire of -re --> u (of soms i)

Ferdia ... en vacances en France (partir)

Anika ... en vacances en France (partir)

Finn... sur la montagne ! (monter)

Noor et Sophia... sur la montagne ! (monter)

De voltooide deelwoorden van de onregelmatige werkwoorden moet je uit je hoofd leren!

• avoir --> eu    bijv. Tu as eu (jij hebt gehad)
• être --> été     bijv. Nous avons été (wij zijn geweest)
• faire --> fait    bijv. Elles ont fait (zij hebben gemaakt)
• prendre --> pris bijv. Elle a pris (zij heeft genomen)
• venir -> venu bijv. Elle est venue (zij is gekomen)

Zelfstandig werken

http://www.ticotac.org/ovc/exercices/passe_compose/pc_avoir_en_etre_en_accord_en_uitzonderingen.htm

Klaar? 

Ecris ce texte au passé composé :

Je vais en France pour les vacances. Je mange au restaurant. J'aime beaucoup manger des frites. Après, je pars aux Pays-Bas. Sur la route, il y a beaucoup de voitures.

www.ticotac.org

Objectif numéro 2

Je kunt werkwoorden vervoegen (tegenwoordige tijd, passé composé, imparfait).

En deuxième, l'imparfait !

C'est de l'imparfait :

1. je suis malade
2. j'ai été malade
3. j'étais malade
4. je serai malade

Hoe maak je de imparfait?

Imparfait (o.v.t.)

Als je vertelt hoe iets in het verleden was, gebruik je vaak de imparfait.

De imparfait bestaat uit:
- een stam
- een uitgang

Imparfait - voorbeeld

nous-vorm présent - ons + uitgang

bijvoorbeeld, écouter:

1. nous écoutons (présent - tegenwoordige tijd)
2. écout ("ons"gaat weg)
   
3. nous écoutions (uitgang "ions" met "nous") 

Uitgangen imparfait

De stam van de imparfait = 

nous-vorm présent - ons

Bijv. nous avons> stam wordt av-

Uitgangen imparfait:

ais -ais - ait - ions - iez - aient

Hoe maak je de imparfait?

Imparfait - être

1. nous sommes (présent - tegenwoordige tijd)
2. nous étions (imparfait) 

Stam van "être" is "ét-":

J'étais - tu étais - il/ elle/ on était - nous étions - vous étiez - ils/ elles étaient

Anouar (was) un enfant très gentil

Lesdoelen behaald?

- Je kunt werkwoorden in de passé composé

vervoegen;

- Je kunt werkwoorden in de imparfait

vervoegen.

Heb je de lesdoelen behaald?

😒🙁😐🙂😃