Les oriëntatie module + Katheter

Introductie Katheteriseren
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Introductie Katheteriseren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je hebt je kennis over het urinewegstelsel opgefrist.
  • Je kent de doelen van katheteriseren.
  • Je kent verschillende vormen van katheteriseren en verschillende soorten katheters.
  • Je bent bekend met de complicaties.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Waaruit bestaat je urinestelsel allemaal?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

1. Nieren
2. Ureter (urineleiders) 
3. Blaas
4. Urethra (plasbuis)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vrouw
Urinebuis 3-5 cm lang 
 Loopt recht naar beneden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Man



 Urinebuis 20-25 cm lang
S-vormige bocht
Een vergrote prostaat kan de 
urinebuis vernauwen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De urineleider is de verbinding tussen...
A
rectum en blaas
B
urineleider en urinebuis
C
nieren en blaas
D
blaas en urinebuis

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waarom hebben vrouwen een verhoogde kans op blaasontsteking?
A
korte urinebuis
B
lange urinebuis
C
hebben geen prostaat
D
hormonen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een andere naam voor de urinebuis?
A
Ureter
B
Urethra

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Urine bestaat voor het grootste deel uit...
A
Zouten
B
Afvalstoffen
C
Water
D
Lichaamsvreemde stoffen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Urine bevat in normale omstandigheden: 
-water (90 tot 95%) 
-afbraakproducten van eiwitten (ureum en urinezuur) 
-zouten 
-urinekleurstof (urochroom)
-vitaminen, bijv. bij teveel aan vitamine C 
-hormonen 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bij hoeveel ml gaat er een prikkel via het ruggenmerg naar de hersenen?
A
200
B
300
C
400
D
500

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De blaas van een volwassen mens kan (theoretisch) zo’n 1500 ml urine bevatten, in de praktijk zal bij de meeste mensen de blaas nooit voller dan 800 ml worden (gemiddeld tussen 300-500 ml). Bij tweederde van de vulling treedt een begin van aandrang op, een seintje dat men binnen afzienbare tijd naar het toilet moet. Bij de maximale vulling geeft de blaas een duidelijke prikkel wens tot plassen en weet men dat de plas niet langer moet worden uitgesteld.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Katheteriseren 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Katheteriseren

Inbrengen van een holle buis met als doel afvloeien van urine.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Redenen om te katheteriseren

  • Het leegmaken en -houden van de blaas
  • Het stellen van een diagnose
  • Om de blaas te spoelen om een therapeutische reden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Noteer zoveel mogelijk verschillende soorten blaaskatheters en benoem de eigenschappen en voor- en nadelen.

timer
10:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Katheters
Lumen: naam voor holle slang van de katheter
  • Enkel lumen: afloop urine
  • Dubbel lumen: afloop urine en ballon
  • Triple lumen: afloop urine, ballon en spoelen
Maatvoering: dikte katheter in Ch (Charriere) 
Lengte man 41-45 cm en vrouwenkatheters 25 cm
Let op de houdbaarheidsdatum

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Materialen
  • PVC (eenmalig/goedkoop, gecoate)
  • Latex ( max 2 weken, sneller korstvorming, urine tast latex aan, latexallergie)
  • Gesiliconiseerde latexkatheter. (Makkelijker inbrengen en minder kans op beschadiging, max 6 weken, let op latexallergie)
  • 100% siliconen (Bij katheterisatie langer dan 10 dagen, verstopt minder snel, hypoallergeen, max. 12 weken, is wat stugger)
  • Hydrogel gecoate katheter (latex katheter met een hydrogel coating, minder snel aanslag, soepel materiaal, max 12 weken)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Eenmalig
  • Intermitterend (met tussenpozen)
  • 4 á 6 keer per dag
  • Door de zorgvrager zelf (minder gevoelig voor infecties)
  • Meer zelfredzaamheid

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

CAD
  • Catheter A Demeure
  • Verblijfskatheter
  • Bijv. post-OK, bij een verlamming of bij terminale zorgvrager, gevoelsstoornissen.
  • Meer kans op complicaties
  • Wisselen afhankelijk van materiaal ingebrachte katheter

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ballon
Ook wel een ‘Foley katheter' genoemd
Op plaats houden van katheter
                                                 6-10 ml steriel water in ballon 
Afgesproken hoeveelheid

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Glijmiddel
Meestal meerdere functies;
  • glijmiddel
  • verdovend
  • desinfecterend

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Complicaties bij inbrengen katheter

  • Pijn
  • Bloeding
  • Weerstand
  • Urine loopt niet af
  • Beschadiging wand urethra

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is er verder nog?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Suprapubische katheter

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Suprapubische
katheter

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Urostoma

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Dubbel J en nefrodrain
De behandeling van aandoeningen aan de urineleiders en de nieren varieert per aandoening. Soms is het voldoende om medicatie te geven, zoals bij kleine niersteentjes, maar in andere gevallen is het inbrengen van een drain of zelfs een operatie noodzakelijk. Als de nieren hun werk niet meer doen is dialyse soms noodzakelijk.

  • Medicatie Spasmolytica

Slide 29 - Slide

Een dubbel J katheter is een dunne katheter met aan beide uiteinden een lus. In beide lussen zitten gaatjes om de urine af te voeren. Een lus komt in de nier te liggen en de andere lus komt in de blaas. Een dubbel J katheter wordt in een of in beide urineleiders ingebracht via een cystoscopie over een voerdraad. Daarnaast wordt er een urinekatheter.
 ingebracht. Op beide katheters wordt een urinezak aangesloten.

Een nefrodrain is een siliconendrain met aan het uiteinde een krul of een ballon die men opblaast. Een nefrodrain wordt ook wel een nefrostomiekatheter genoemd. Een nefrodrain wordt onder echogeleide ingebracht op de afdeling Radiologie. Er wordt een naald in het nierbekken via de rug ingebracht. Daaroverheen wordt de nefrodrain tot in het nierbekken gebracht. Op een nefrodrain wordt een urinekatheter aangesloten. Rondom de insteekopening van de nefrodrain wordt een gaas geplaatst.
Katheteriseren is een.....
A
Risicovolle handeling
B
Verpleegtechnische handeling
C
Voorbehouden handeling
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Een blaaskatheter voor eenmalig gebruik bevat hoeveel lumen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Een blaaskatheter die goed zit produceert op vaste tijden urine
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Nog vragen/opmerkingen?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Tips / Tops

Slide 34 - Mind map

This item has no instructions