Interne Analyse - Week 6.2

1 / 32
next
Slide 1: Slide
Interne AnalyseHBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

In een bedrijfsovername:
A
Ontstaat door de bedrijfssamenvoeging een nieuwe organisatie
B
houdt de overgenomen organisatie op te bestaan
C
blijven de samenwerkende organisaties zelfstandig opereren.

Slide 9 - Quiz

Het principe van taakverrijking past vooral in het denken van
A
Het scientific management
B
Het Revisionisme
C
De Contingentiebenadering

Slide 10 - Quiz

Organisatiekunde bestudeert meerdere onderwerpen vanuit verschillende disciplines. Welke organisatiedeskundige benaderde organisaties vanuit de basisconfiguratie?
A
Michael Porter
B
Michael Hamming
C
Henry Mintzberg

Slide 11 - Quiz

In het BCG-model is een productlevenscyclus te herkennen. In welke fase bevindt zich de Dog
A
In de groeifase
B
In de volwassenheidsfase
C
In de neergangsfase

Slide 12 - Quiz

Het strategieontwikkelingsmodel bestaat uit een aantal fasen. In welke fase vindt onderzoek plaats omtrent het in kaart brengen van de totale markt?
A
Tijdens de situatie-analyse
B
Tijdens de SWOT-analyse
C
Tijdens de implementatie

Slide 13 - Quiz

Volgens de groeistrategie van Ansoff houdt productontwikkeling het aanbod in van
A
een nieuw product op een nieuwe markt
B
een nieuw product op een bestaande markt
C
een bestaand product op een nieuwe markt

Slide 14 - Quiz

Wanneer Jumbo vleesverwerkende productie gaat opnemen in haar dienstverlening, is er sprake van
A
Achterwaartse differentiatie
B
Horizontale integratie
C
Achterwaartse integratie

Slide 15 - Quiz

Een organisatie met een F-indeling
A
heeft als voordeel dat de coördinatie goed verloopt
B
betreft een indeling naar samenhang tussen verschillende bedrijfsfuncties
C
heeft een afdelingsstructuur die afgeleid is uit het primaire proces

Slide 16 - Quiz

Het werk kan op verschillende manieren gestructureerd worden. Wanneer iemand meerdere taken op verschillende momenten verricht, is er sprake van:
A
Taakroulatie
B
Taakverruiming
C
Taakverrijking

Slide 17 - Quiz

Mintzberg heeft vijf basisconfiguraties beschreven. In de adhocratie ligt de macht bij:
A
De staf
B
De individuele medewerker
C
Het team

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide