Opdracht 1
1 Over drie dagen gaat Roman gedurende twee weken skiën in Noord-Frankrijk.
2 Rachel kocht bij de bakker een broodje met kaas en tomaat.
3 Met een lach op zijn gezicht stapte de bokser de ring uit.
4 Vanwege een knieblessure zat Jorn onder de gymles aan de kant.
5 Tussen de spullen op zolder lagen de fotoalbums van mijn oma.
6 Georgina stootte Lotte steeds aan tijdens de film over de balletdanser.