2022-06-01 Woensdagplanning

1 / 43
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Woensdagprogramma
Bijzonderheden:
Geen gym
Kantine gesloten

Slide 2 - Slide

Wiskunde
Lesdoel:              

Lesinhoud:        
              herhaling:          Herhalen Hoofdstuk 8
              
              opdracht:           Verder met examen 2013

              klaar:

Slide 3 - Slide

Terugblik
Wiskunde

Slide 4 - Slide

Terugblik
Wiskunde

Slide 5 - Slide

Theorie
Wiskunde

Slide 6 - Slide

Theorie
Wiskunde

Slide 7 - Slide

Theorie
Wiskunde
Oppervlakte

Slide 8 - Slide

Theorie
Wiskunde

Slide 9 - Slide

Theorie
Wiskunde

Slide 10 - Slide

Theorie
Wiskunde

Slide 11 - Slide

Instructie
Examen maken 
Leerlingen naar instructietafel

Daarna zelf aan de slag
Wiskunde

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
Maken examen 2013
Achterin je boek
maken blz. 158 t/m 161
Wiskunde

Slide 13 - Slide

Afsluiting van de les
Herhaling Hoofdstuk 1

Mondeling vragen

Welke vragen kan je stellen over Hoofdstuk 1
Wiskunde

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

GYM in De Cuyl
Geen GYM vandaag!!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Economie
Lesdoel:              Voorbereiden mondeling

Lesinhoud:        
              herhaling:          H3 herhalen begrippen nettoresultaat
              
              opdracht:           Les 1:   H3 examenparagraaf afmaken
                                             Les 2:   Maken Examenparagraaf H4

              klaar:

Slide 20 - Slide

Introductie
https://www.msn.com/nl-nl/nieuws/Buitenland/smartphoneverkoop-in-china-ingestort-aanschaf-telefoon-massaal-uitgesteld/ar-AAXSWOB?ocid=entnewsntp&cvid=b488e0dba83a4062a9f51906674aabb5

Economie

Slide 21 - Slide

Terugblik
Economie

Slide 22 - Slide

3.3 Wat betaalt de consument?
Hst 3 We gaan voor winst

Slide 23 - Slide

De inkoopprijs van een I phone is € 300. De brutowinstmarge is 400%. Bereken de verkoopprijs
A
€ 400
B
€ 700
C
€ 1200
D
€ 1500

Slide 24 - Quiz

De inkoopprijs van een blikje sinas is € 0,30. De winstmarge is € 0,70. Wat is de verkoopprijs
A
€ 0,30
B
€ 1,00
C
€ 1,30
D
€ 1,50

Slide 25 - Quiz

De kostprijs van een spijkerbroek is
€ 15. De verkoopprijs van een spijkerbroek is € 50. Bereken de kostprijs in procenten van de verkoopprijs.
A
10%
B
20%
C
30%
D
50%

Slide 26 - Quiz

Saim B.V. Heeft een omzet van 1.200.000. De inkoopwaarde bedroeg. 600.000. De bedrijfskosten bedroegen 450.000.
Wat is de brutowinst
A
€ 1.200.000
B
€ 1.000.000
C
€ 600.000
D
€ 450.000

Slide 27 - Quiz

Saim B.V. Heeft een omzet van 1.200.000. De inkoopwaarde bedroeg. 600.000. De bedrijfskosten bedroegen 450.000.
Wat is de Netto winst?
A
€ 1.200.000
B
€ 1.000.000
C
€ 600.000
D
€ 150.000

Slide 28 - Quiz

3.3 Wat betaalt de consument?
Van Inkoopprjis naar consumentenprijs

inkoopprijs                                            € .........
Brutowinstopslag                              € .............        +
Verkoopprijs excl btw                      €................
BTW                                                          €...............        +
Consumentenprijs                             €................

Slide 29 - Slide

Waar gaan we het deze les over hebben? 

1. Arbeidsproductiviteit 
2. Productcapaciteit 
3. Maatschappelijke kosten
4. Maatschappelijke opbrengsten 

Slide 30 - Slide

Arbeidsproductiviteit 
De productie per werknemer in een bepaalde tijd. 
Met een hogere arbeidsproductiviteit kun je: 
- Met evenveel mensen meer produceren
- Evenveel produceren, maar dan met minder mensen

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Een arbeidsproductiviteit kan toenemen door: 
- Technologische ontwikkelingen: Automatisering, machines
- Arbeidsverdeling: Het werk wordt zo goed verdeeld dat iedereen doet waar hij goed in is)
- Scholing: Beter opgeleide mensen kunnen beter presteren 
- Prestatiebeloning: Wie beter of meer werk levert, krijgt meer betaald. 
- Betere arbeidsomstandigheden: Mensen die werken in een gezonde en veilige omgeving presteren beter. 

Slide 33 - Slide

Rekenopdracht: 
Arbeidsproductiviteit = totale productie in een periode : aantal werknemers 

Een bedrijf maakt 100 fietsen per week. Zij hebben 20 werknemers die 5 dagen per week werken. 

Wat is de arbeidsproductiviteit per dag van 1 werknemer? 

100 fietsen : 20 werknemers = 5 fietsen per week per werknemer
5 fietsen per week / 5 dagen = 1 fiets per dag per werknemer

Slide 34 - Slide

Om 10 broeken te maken op een dag, zijn eerst 2 werknemers nodig. Door scholing kan 1 werknemer nu in 1 dag 10 broeken maken.
De arbeidsproductiviteit is:
A
Toegenomen
B
Afgenomen

Slide 35 - Quiz

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, zullen de productiekosten per product .......
A
dalen
B
stijgen
C
gelijk blijven
D
verdwijnen

Slide 36 - Quiz

Een gemiddelde werknemer maakt 5 fietsen in een week. Je krijgt een bonus van €50 als je 7 fietsen per week maakt.
De arbeidsproductiviteit neemt hier toe door:
A
Scholing
B
Technologische ontwikkelingen
C
Betere arbeidsomstandigheden
D
Prestatiebeloning

Slide 37 - Quiz

Productiecapaciteit
  • Productiecapaciteit = de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.

    De productiecapaciteit wordt bepaald door:
    - het aantal mensen dat bij het bedrijf werkt
    -het aantal uren dat zij werken
    - de machines (kapitaalgoederen) die worden gebruikt

Slide 38 - Slide

Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke opbrengsten

Slide 39 - Slide

Instructie
Samen oefenen
Leerlingen naar instructietafel

Daarna zelf aan de slag
Economie

Slide 40 - Slide

Economie
Lesdoel:              Voorbereiden mondeling

Lesinhoud:        
              herhaling:          H3 herhalen begrippen nettoresultaat
              
              opdracht:           Les 1:   H3 examenparagraaf afmaken
                                             Les 2:   Maken Examenparagraaf H4

              klaar:

Slide 41 - Slide

Afsluiting van de dag
Dinsdag 7 juni 11:00 uur vertrekt de bus naar kamp
Neem lunch mee!

Kijk goed in het boekje wat je mee moet nemen!

Morgen Donderdag
Economie

Slide 42 - Slide

Donderdag

Slide 43 - Slide