Zet op chronologische volgorde
A Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
B Het begin van staatsvorming en centralisatie
C De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
D De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
E Het streven van vorsten naar absolute macht