This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
De overheid
Slide 1 - Slide
Inkomsten
Uitgaven
BTW
Groeipakket
Personenbelasting
Accijnzen
Terugbetaling medicijnen
Lonen politieagenten
Verkeersbelasting
Wegenwerken
Slide 2 - Drag question
Zijn belastingen inkomsten of uitgaven voor de overheid?
A
inkomsten
B
Uitgaven
Slide 3 - Quiz
Wie draagt bij aan het betalen van belastingen?
A
particulieren en bedrijven
B
particulieren
C
bedrijven
D
enkel de koning
Slide 4 - Quiz
Belasting die de overheid heft op goederen zoals alcohol, tabak, frisdrank, brandstof...
A
btw
B
personenbelasting
C
accijnzen
D
verkeersbelasting
Slide 5 - Quiz
Accijns
Extra belasting op tabakswaren, olie en alcohol. Doel: Minderen van de consumptie.
Slide 6 - Slide
We betalen de producten die we kopen. Een deel van dat geld stort de handelaar door aan de overheid. Meestal gaat het om 21% van het bedrag.
A
milieubelasting
B
BTW
C
sociale zekerheid
D
bedrijfsvoorheffing
Slide 7 - Quiz
Het normale btw-tarief is 21%.
Voor bepaalde categorieën van goederen en diensten gelden gunstigere tarieven:
0%: voor periodieke publicaties …
6%: voedingsproducten, water, medicijnen, boeken, transport …
12%: bijvoorbeeld catering, sociale woningbouw, margarine
Slide 8 - Slide
Belasting die de overheid heft op je inkomen.
A
btw
B
personenbelasting
C
accijnzen
D
verkeersbelasting
Slide 9 - Quiz
belasting dat al in de prijs van een product verrekend zit.
Van zodra je inkomen hebt of je 18 jaar bent.
Belasting dat bedrijven betalen.
Personenbelasting
BTW
vennootschaps- belasting
Slide 10 - Drag question
Waarvoor worden de inkomsten van de belastingen NIET gebruikt?
A
De aanleg van nieuwe wegen
B
Subsidies voor jeugdverenigingen
C
Loon van politieagenten
D
De bouw van supermarkten
Slide 11 - Quiz
Subsidie
Subsidie: Extra tegemoetkoming op sommige producten en diensten. Doel: Laten toenemen van de consumptie.
Slide 12 - Slide
Een subsidie is voor de overheid een ...
A
inkomst
B
uitgave
Slide 13 - Quiz
Het herverdelingsmechanisme
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Sociale zekerheid is gebaseerd op solidariteit. Wat betekent dit?
A
Werkgevers betalen
B
Iedereen draagt zijn steentje bij
C
De overheid betaalt
D
Werknemers betalen
Slide 16 - Quiz
Kinderbijslag
Pensioen
Ziekteuitkering
Werkloosheidsuitkering
Slide 17 - Drag question
De moeder van Jeroen is poetsvrouw en verdient maandelijks €1200. Toen ze van de trap gevallen was, kon ze niet gaan werken en kreeg ze wel een inkomen.
A
aanvullend inkomen
B
vervangingsinkomen
Slide 18 - Quiz
De twee papa's van Dennis ontvangen voor hun geadopteerde zoon maandelijks €116,52.