Kies vooraf - Thema 7 - Les 3 (Welke culturen zijn er in Nederland?)

Thema 1 les 3 'welke culturen zijn er in Nederland?'
Kies 1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

Voorbeeld les burgerschap leerjaar 3.

Instructions

Zie les notities. 

Items in this lesson

Thema 1 les 3 'welke culturen zijn er in Nederland?'
Kies 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Start van de les

                                             Ben ik klaar voor de les?
                                             Wat weet ik al?
                                             Wat ga ik leren?
                                             Begrijp ik de lesstof?
                                             Kan ik zelfstandig aan het werk?
                                             Wat heb ik geleerd?
1
2
3
4
5
6

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesopbouw


                                                    Vooraf: Startklaar, Voorkennis activeren
                                                    Instructie: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en                                                          herkenbare voorbeelden
                                                    Toepassing: Actieve verwerking, Formatief handelen
                                                    Evaluatie: Afsluiting

1
2
3
4

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Startklaar?
• Op je plek zitten
• Telefoon in telefoontas (of kluis)
• Jas en tas in de kluis.
• Schoolspullen op tafel: Boek, laptop, etui
timer
1:00

Slide 4 - Slide

1. Start van de les
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp.
Terugblik - start nieuwe thema
  • Wat hoort bij jouw persoonlijke cultuur?
Herhaling thema

Slide 5 - Slide

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.
Checklist:
Het activeren van relevante voorkennis als een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof .

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je:
  • Drie voorbeelden noemen van een cultuur;
  • Gewoontes en tradities aan een cultuur koppelen;
  • Een verschil benoemen tussen sommige culturen.

Slide 6 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
Checklist:
• Het leerdoel is in leerlingentaal geformuleerd.
• Het leerdoel is volgens de RTTI-methodiek geformuleerd.
• Het leerdoel geeft een omschrijving van de context (inhoud).
• Er wordt een werkwoord gebruikt in het leerdoel (gedrag).
• De condities worden weergeven in het leerdoel (voorwaarden).
• Er zijn succescriteria gekoppeld aan het leerdoel (norm).

Uitleg
Opdracht 1
Verschillende culturen
In Nederland leven mensen van veel verschillende culturen. Bijvoorbeeld doordat ze van een ander land komen of opgegroeid zijn met ouders van een andere afkomst. Die mensen nemen hun cultuur weer mee naar Nederland.
Sommige dingen worden in Nederland overgekomen: eten met stokjes, vieren van het Suikerfeest.
Soms nemen deze mensen ook dingen uit de Nederlandse cultuur over: het vieren van koningsdag.

Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Checklist:
• Interactieve uitleg (responsief): wisbordjes, LessonUp check-vragen, Cornell-methode
• Meertaligheid functioneel inzetten
• Iedereen bij de les betrekken

Instructie
Opdracht 1 




Maak opdr. 1 op blz. 144 in je boek.
Welke culturen zie je op de zoekplaat?


timer
3:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 1 
Bekijk de verschillende onderdelen op de zoekplaat.
Welke culturen vind je in jouw buurt?
Poolse supermarkt
Winkels met Poolse producten zijn bezig aan een opmars in Nederland. De afgelopen vijf jaar kwamen er meer dan 40 bij, waardoor het er nu bijna 130 zijn.
Chinees restaurant
De eerste sporen van het Chinees-Indische restaurant zijn terug te vinden in het havengebied van Rotterdam. Hier kwamen in 1911 veel Chinezen werken als havenarbeider. In de daaropvolgende jaren werden de eerste Chinese eethuizen opgezet, met als voornaamste doelgroep de Chinese gemeenschap zelf.
Shisha lounge
Shisha is een algemene naam voor waterpijp roken, wat een traditionele methode is om tabak te roken in het Midden-Oosten, India en Afrika. Shisha is ontstaan ​​in het oude Perzië en India, maar tegenwoordig is waterpijp roken overal ter wereld te vinden.
Koek en zopie
Al in de zeventiende eeuw werd gesproken van koek en zopie. Een zopie werd toen eigenlijk nog een sopie genoemd, oud-Nederlands voor een borreltje. Het is een typisch mengsel van bokbier en andere toevoegingen zoals ei, kruidnagel en kaneel.
Schaatsen
De oudste vondsten van schaatsen dateren van rond 1225 uit Dordrecht en Amsterdam. Uit Vlaanderen zijn zelfs nog oudere afbeeldingen te vinden. In andere gedeelten van Nederland zoals Friesland bleef men nog eeuwen op botjes schaatsen. Over de naam die men destijds aan de schaats gaf is nog geen duidelijkheid.
Kerstboom
De kerstboom zoals we hem kennen is waarschijnlijk vanuit Germaanse tradities ontstaan. In de zestiende eeuw werden er al bomen versierd voor de viering van winterfeesten, al was dat destijds vanuit de kerk gezien een heidens symbool. Voor de gebruikers staat de boom juist voor vruchtbaarheid en vernieuwing.
Fietsen
Deze eerste 'fiets', of eigenlijk loopfiets, werd in 1817 uitgevonden door een Duitse uitvinder, namelijk Karl von Drais. Het had geen pedalen en bestond bijna volledig uit hout met stalen wielen. Als gevolg hiervan woog het ongeveer 22 kg. Om dit in context te plaatsen, wegen de fietsen van nu ongeveer de helft!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Uitleg
Opdracht  2
Gewoontes en tradities
Veel van wat wij doen en denken hebben wij overgenomen van onze ouders en grootouders. Gewoonten en gebruiken die zijn doorgegeven van generatie op generatie noemen wij 'tradities'. Deze vormen onbewust de ondergrond van ons dagelijks denken en doen. Zonder tradities zou je overal over na moeten denken.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Opdracht 2




Lees de vragen op blz. 144 en beantwoord de vraag (meerdere antwoorden mogelijk).
Welke gewoontes ken je van thuis?


timer
3:00

Slide 11 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Checklist:
• Dual Coding (woord en beeld combineren)
• Herkenbare voorbeelden gerelateerd aan de leefwereld van de leerlingen





Welke gewoontes ken je van thuis?
Instructie
Opdracht 2

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

De ouders van Noor komen uit .... In Noors cultuur vinden mensen gastvrijheid erg belangrijk. Als er iemand bij Noor thuis op bezoek is, mag hij of zij altijd blijven eten.

Erik en Marion overleggen altijd met hun ouders over wat ze in de vakantie gaan doen. Hun ... ouders vinden het belangrijk om naar iedereen in het gezin te luisteren.

Abduls ouders komen uit ... Hij is gewend om in huis geen schoenen te dragen.

Nederlands
Indonesië
Ghana

Slide 13 - Drag question

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Checklist:
• Expliciete instructie voor toepassingsopdracht: wat, hoe, hoe lang, klaar?
• Afwisseling in oefentypes
• Eerst voordoen, daarna begeleidt inoefenen, vervolgens zelfstanding en weer samen (ik, wij, jij, wij)
• Het leren zichtbaar maken
• Differentiëren waar nodig: heterogeen en flexibel



Wat is een gewoonte
Controlevragen
A
Iets wat je bewust doet.
B
Iets wat je onbewust doet.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent traditie?

Slide 15 - Slide

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.

Begrippen
  • Gewoonte;
  • Traditie;
  • Cultuur.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
  • Aan het einde van de les kun je:
  • Drie voorbeelden noemen van een cultuur;
  • Gewoontes en tradities aan een cultuur koppelen;
  • Een verschil benoemen tussen sommige culturen.

Slide 17 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.
Checklist:
• Zijn de leerdoelen behaald?
• Les in context plaatsen van de periode
• Het leren en het gedrag samen evalueren
• Vooruitblikken adhv JdW-planner



Wat is het belangrijkste wat je hebt geleerd?
Terugblik

Slide 18 - Open question

This item has no instructions