File 1 - Help - 11/12/13

Tijdens de les/uitleg
  • Ipad in je tas of op de kop
  • Tijdens de uitleg is het stil
  • Actieve houding
  • Vragen? Hand up ;)  
  • Rood stoplicht=stil     
  • LET op geen telefoon tijdens de les!
timer
0:30
Notebook ready, please
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Tijdens de les/uitleg
  • Ipad in je tas of op de kop
  • Tijdens de uitleg is het stil
  • Actieve houding
  • Vragen? Hand up ;)  
  • Rood stoplicht=stil     
  • LET op geen telefoon tijdens de les!
timer
0:30
Notebook ready, please

Slide 1 - Slide

WHO
1
WHEN
2
WHERE
3
WHY
4
WHICH
5
WHAT
6
HOW
7
Hospital

Slide 2 - Slide

Goals
At the end of this Lesson....


  • heb je huiswerk af van afgelopen week
  • ken je 80% van de woordjes van A

Slide 3 - Slide

This lesson
1.  Practice words A + homework check                                   (oefenen)


2. Make your homework                                                                    (maken)

3.  Quizlet

Slide 4 - Slide

Words A - Monday>Test
Words A
1. Write down in your notebook the 10 most difficult words
(Schrijf in je schrift de 10 moeilijkste woorden.)
2. Practice on Quizlet
(oefen op Quizlet)
3. Test yourself with a test on Quizlet.
(maak de test van Quizlet)
timer
8:00

Slide 5 - Slide

This lesson
1.  


2. Make your homework                                                                    (maken)

3.  Quizlet

Slide 6 - Slide

timer
3:00
KGT2:
Finish: 1/2/3 and  6/7/8/9 and  14/15/16/17

Slide 7 - Slide

Read and make exercise 13
File 1- Help
Make exercises: 
11/12/13

KGT2: 1/2/3   6/7/8/9   14/15/16/17
Ready?
  • Finished all homework? >show it ? something for yourself
timer
6:00

Slide 8 - Slide

This lesson
1.  


2. 

3.  Quizlet

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link



Vragende voornaamwoorden

  1. Weet je wat het zijn
  2. Welk kenmerk hebben ze?

  1. Woorden die vragen naar:What, which, where, when, why, how, who.
  2. Ze staan voor aan in de zin! Dus vóór het werkwoord. 
1

Slide 12 - Slide

Wh-questions? (7)
Who? = Wie? (iemand)
What? = Wat? (iets)
When? = Wanneer? (tijd)
Why? = Waarom? (reden/uitleg)
Where? = Waar? (plaats)
Which? = Welke? (specifiek iets)
How = Hoe? (manier)

Slide 13 - Slide

Vragen maken met werkwoorden: 

Slide 14 - Slide

1. to be (am/is/are/was/were)
  • Staat er een vorm van to be in de zin dan kun je hier een vraag mee maken door het vooraan te zetten:
  • He is old - Is he old?
  • I was late - Was I late?

Slide 15 - Slide

Questions with 'to be'

Slide 16 - Slide

2. hulpwerkwoord
  • Hulpwerkwoorden heb je nodig om te zeggen wat je kunt, wilt, moet en mag.
  • Een hulpwerkwoord helpt het hoofdwerkwoord. 
  • Je maakt een vraag door het vooraan in een zin te zetten.
can

Slide 17 - Slide

Bijvoorbeeld:
1.  Would you like some coffee? 
2.  Could i have a cookie?
3. Can we go now? 

Slide 18 - Slide

3. vragen zonder to be of hulpww.: 
  • Staat er 1  ander werkwoord in de zin dan gebruik je to do
  • do / does = tegenwoordige tijd of did = verleden tijd
  • Een hulpwerkwoord helpt het hoofdwerkwoord. 
  • Je maakt een vraag door het vooraan in een zin te zetten.
  • Gebruik het hele ww! 

Slide 19 - Slide

Questions with 'does'
he, she, it                   does
                                         


Helen likes chocolate.
Does Helen like chocolate?


Spike eats nuts and seeds.
Does Spike eat nuts and seeds?



LET OP! Bij 'does' verdwijnt de -s achter het werkwoord!                                         


Slide 20 - Slide

How to make Questions...

Slide 21 - Slide

Check what you know
File 1- Help

Make exercises: 
9+10+11
KGT2: 6/7/8/9
Ready?
  • read a text or finish not finished work
timer
8:00

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link