les Menstruatie





Les Menstruatie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson





Les Menstruatie

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je leert wat de menstruatie cyclus is.
  • Je leert wanneer de ovulatie of eisprong plaats vindt
  • Je leert wanneer de vrouw het meest vruchtbaar is.
  • je leert welke middelen voor het opvangen van bloed gebruikt kunnen worden en hoe deze werken.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat weten we nog van het vrouwelijke geslachtsorgaan?

Slide 4 - Slide

Menstruatie:
het slijmvlies laat los
Menstruatie kan hoofdpijn, buikpijn, 
rug- of spierbijn veroorzaken. 
Sommige meisjes menstrueren als ze 10 jaar zijn, anderen als ze 16 jaar zijn. Gemiddeld zijn meisjes 
13 jaar oud bij de 1e menstruatie.
Een menstruatie duurt gemiddeld 5 dagen maar bij sommigen kan het wel een week duren.

Slide 5 - Slide

Menstruatiecyclus
Je ziet in de afbeelding dat de dikte van het slijmvlies verandert. Tijdens de menstruatie wordt een deel afgestoten, dat gebeurt op dag 1 t/m 4. Daarna groeit het baarmoederslijmvlies weer aan, het wordt dikker en het bevat weer meer bloedvaten. Ongeveer 14 dagen na het beginvan de menstruatie vindt de ovulatie plaats. Als er dan geen bevruchting plaatsvindt, zal de volgende menstruatie op ongeveer de 28e dag beginnen. De menstruatiecyclus begint dan opnieuw. 
Bijna geen enkele vrouw menstrueert precies om de 4 weken. Vooral in de puberteit kan de menstruatie zeer onregelmatig plaatsvinden. Soms zit er veel tijd tussen de menstruaties.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Practicum menstruatie
  • We gaan per tweetal aan de slag!
  • We hebben 10 minuten hiervoor.
  • Lees goed wat je moet doen en vul het formulier in.




timer
10:00

Slide 8 - Slide


Op welke dag begint het opbouwen van het slijmvlies?
A
dag 1
B
dag 6
C
dag 14
D
dag 18

Slide 9 - Quiz


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 10 - Quiz

Je ziet bovenaan een klein bolletje.
Wat is dat?
A
De menstruatie
B
De eisprong = ovulatie
C
De afbraak van het baarmoederslijmvlies
D
Een zaadcel die de eicel bevrucht

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je de
4 tot 7 dagen
vóór de pijl?
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Periode van vruchtbaarheid
D
Masturbatie

Slide 12 - Quiz

Hoeveel ml bloed verliest een meisje als ze menstrueert.
A
20
B
40
C
70
D
100

Slide 13 - Quiz

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 14 - Quiz

Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 15 - Quiz

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 17 - Quiz

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 19 - Quiz

Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje een vrouw wordt
B
Dat een meisje borsten krijgt
C
Dat een meisje zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand

Slide 20 - Quiz

Waarom wordt voor de vruchtbare periode van een meisje ongeveer 5 dagen per 4 weken aangehouden?
A
Omdat een eicel ongeveer 5 dagen in leven blijft
B
Omdat een zaadcel ongeveer 5 dagen in leven blijft.
C
Omdat een ovulatie gemiddeld 5 dagen duurt
D
Omdat een menstruatie gemiddeld 5 dagen duurt

Slide 21 - Quiz


In welke periode vindt menstruatie plaats?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 22 - Quiz


In welke periode zou innesteling kunnen plaatsvinden?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 23 - Quiz

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 24 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 25 - Mind map

Wat vond je van deze les?

Slide 26 - Mind map