Woensdag 30 november 2022

Woensdag  28 november 2022
08.30 - 09.30 uur  
Sport
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.30 - 10.10 uur
woordenschat thema uiterlijk

12.40 - 13.30 uur
Rekenen
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30-14.20 uur
Blink uit
10.30  - 11.20 uur  
disk - zelfstandig werken
11.20- 12.10 uur
Grammatica


1 / 43
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woensdag  28 november 2022
08.30 - 09.30 uur  
Sport
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.30 - 10.10 uur
woordenschat thema uiterlijk

12.40 - 13.30 uur
Rekenen
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30-14.20 uur
Blink uit
10.30  - 11.20 uur  
disk - zelfstandig werken
11.20- 12.10 uur
Grammatica


Slide 1 - Slide

Sport

We gaan lekker sporten

Slide 2 - Slide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Uiterlijk.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 3 - Slide

de kleding
  • de dingen die je aantrekt, bijvoorbeeld een broek of een jas.
  • iets wat je aantrekt om warm te blijven.
  • Zin: De kleding in die winkel is heel erg duur, dus dat kan ik niet betalen.
  • Zin: Ik heb gisteren de kleding, die ik niet meer draag weggebracht naar de kringloop. 

Slide 4 - Slide

rondlopen
  • steeds verschillende kanten op lopen, zonder dat je ergens heen gaat
  • Zin: Als ik te lang zit moet ik even rondlopen om mijn benen te strekken.
  • Zin: Als ik in een nieuwe stad ben dan vind ik het leuk om rond te lopen om verschillende dingen te zien. 

Slide 5 - Slide

de spijkerbroek
  • een broek van een stevige, meestal blauwe stof
  • een broek die bijna bij alles gedragen kan worden
  • Zin: Mijn favoriete kledingstuk is de spijkerbroek.
  • Zin: Toen ik laatste ging winkelen met mijn moeder vertelde ze mij dat ik geen spijkerbroek meer mocht kopen, omdat ik er al zoveel in de kast heb liggen. 

Slide 6 - Slide

tevreden
  • gevoel dat je hebt als je blij bent met wat je hebt of hebt gedaan
  • Zin: Ik heb een tevreden gevoel over mijn werkstuk die ik vandaag heb ingeleverd.
  • Zin: Ik ben erg tevreden met mijn werk wat ik doe, het geeft mij een blij gevoel om les te mogen geven.

Slide 7 - Slide

verleden
  • de tijd die al geweest is, alles wat vroeger is gebeurd
  • Zin: Ik denk veel terug aan het verleden.
  • Zin: In het verleden woonde ik in het buitenland, maar nu woon ik in Nederland.

Slide 8 - Slide

Ik ben nu tevreden.

Slide 9 - Poll

Welke zin wordt het woord tevreden goed gebruikt?
A
Ik heb weinig kleding en daarom heel tevreden.
B
Ik heb een vervelende baan en daarom ben ik tevreden.
C
Wij hebben genoeg geld om van te leven en daardoor ben ik tevreden.

Slide 10 - Quiz

Zoek een foto van de spijkerbroek.

Slide 11 - Open question

In welke zin is het woord rondlopen goed gebruikt?
A
Als ik in de klas ben moet ik gaan rondlopen.
B
Morgen ga ik naar Maastricht toe en dan gaan wij daar als toerist rondlopen.
C
Als ik s'avonds mijn eten opeet ga ik rondlopen.

Slide 12 - Quiz

Maak een zin met het woord:
de kleding

Slide 13 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 14 - Slide

Mijn moeder zegt dat ik mijn vuile................ in de wasmand moet doen

Slide 15 - Open question

Elke middag ga ik een kopje thee drinken bij mijn oma en dan praten wij over ... ..............

Slide 16 - Open question

De docent zegt altijd tegen mij dat ik moet stoppen met ................

Slide 17 - Open question

Ik heb een presentatie gemaakt over dieren, ik had een hoog cijfer hiervoor, dus ik ben erg .......................

Slide 18 - Open question

Mijn zusje wilde heel graag mijn oude ................... hebben omdat ze die heel mooi vindt.

Slide 19 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.

verleden, tevreden, rondlopen, de spijkerbroek, de kleding

Slide 20 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 21 - Slide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Uiterlijk.

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 22 - Slide

Grammatica
Spelling van het voltooid deelwoord

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Vul de goede vorm in:
Daar............ de trein .......... (aankomen)

Slide 25 - Open question

Vul de goede vorm in:
Veel mensen............. (uitstappen)

Slide 26 - Open question

Vul de goede vorm in:
Er..............ook veel mensen............ (instappen)

Slide 27 - Open question

Vul de goede vorm in:
Vaak is er weinig tijd om ............ te .......... (instappen)

Slide 28 - Open question

Vul de goede vorm in:
Waar moet jij ............. (uitstappen)

Slide 29 - Open question

Vul de goede vorm in:
En waar ben jij ............ (instappen)

Slide 30 - Open question

Vul de goede vorm in:
Mijn zus heeft mij foto's ............(opsturen)

Slide 31 - Open question

Vul de goede vorm in:
Ze...........mij vaak foto's .......(opsturen)

Slide 32 - Open question

Vul de goede vorm in:
Ik zal haar vanavond..........(opbellen)

Slide 33 - Open question

Vul de goede vorm in:
Ik........haar altijd.... om haar te bedanken.

Slide 34 - Open question

Vul de goede vorm in:
Laatst heb ik haar ook ...........(opbellen)

Slide 35 - Open question

Vul de goede vorm in:
Wij proberen elkaar 2 keer in de week ....te ...... (opbellen)

Slide 36 - Open question

Vul de goede vorm in:
Wie......bij jullie de deur......? (opendoen)

Slide 37 - Open question

Vul de goede vorm in:
Mijn moeder.....meestal ........ (opendoen)

Slide 38 - Open question

Vul de goede vorm in:
Maar deze keer heb ik de deur (openmaken)

Slide 39 - Open question

Vul de goede vorm in:
Hij vroeg mij de deur.......te...........(openmaken)

Slide 40 - Open question

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 41 - Slide

Rekenen
  • Werk zelfstandig in je rekenboek en op de laptop in ff leren rekenen.

Slide 42 - Slide

Blink uit

Slide 43 - Slide