H6 woordenschat

Goedemiddag!
- Telefoon in de bak
- Leg op je tafel:
  • Leesboek
  • Leerwerkboek Nieuw Nederlands
  • Pen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goedemiddag!
- Telefoon in de bak
- Leg op je tafel:
  • Leesboek
  • Leerwerkboek Nieuw Nederlands
  • Pen

Slide 1 - Slide

Lezen 
Nieuw Nederlands blz 219 - tekst 1
Nieuw Nederlands blz 220 - tekst 2

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen? 
  • Lesdoelen - Woordenschat H6
  • Maken en nakijken opdrachten Nieuw Nederlands
  • Evaluatie les
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

DOEL

Je kunt de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden en/of opzoeken in het woordenboek.



woordenschat

Slide 4 - Slide

Onbekend woord?
Zoek in de tekst naar de betekenis!


In H1  t/m  H5 heb je hiervoor vijf manieren geleerd:

Slide 5 - Slide

5 woordraadstrategieën
        
  • Zoek een synoniem 
  • Zoek een omschrijving of definitie
  • Zoek een voorbeeld
  • Zoek een tegenstelling
  • Zoek een bekend woorddeel

Slide 6 - Slide

1. een synoniem zoeken
synoniem = 2 woorden met dezelfde betekenis

In deze fabriek produceren ze badmode. Ze maken er bikini's, badjassen en zwembroeken

Slide 7 - Slide

2. omschrijving of definitie zoeken

De jonge profvoetballer laat zijn zaken regelen door iemand anders. Deze manager werkt ook voor andere voetballers

Slide 8 - Slide

3. een voorbeeld zoeken

Jongeren die iets hebben vernield, krijgen soms een taakstraf, zoals papier prikken of onkruid weghalen

Slide 9 - Slide

4. een tegenstelling zoeken

Nieuwe games zijn soms prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop

Slide 10 - Slide

5. een bekend woorddeel zoeken
  • samenstelling                                             bv. prijsverhoging

  • woord met voorvoegsel                          bv. hergebruiken

  • woord met achtervoegsel                      bv. waardevol

Slide 11 - Slide

6. woordenboek

Kun je de betekenis van een woord niet bedenken met behulp van één van de vijf andere woordraadstrategieën: 

gebruik dan een woordenboek              ( 6e woordraadstrategie)

                                                                                

Slide 12 - Slide

woordenboek

Bij welk woord zoek je in het woordenboek?


Slide 13 - Slide

zoeken in het woordenboek

Bij werkwoordsvormen: zoek bij het hele werkwoord

Voorbeeld:            loopt --> lopen
                                  gevestigd --> vestigen

Slide 14 - Slide

zoeken in het woordenboek

bij zelfstandige naamwoorden: 
zoek altijd  het enkelvoud van een woord

Voorbeeld:            certificaten--> certificaat
                                   bijwerkingen --> bijwerking

Slide 15 - Slide

zoeken in het woordenboek


de korte vorm van het woord

Voorbeeld:            sportieve--> sportief
                                   transparante --> transparant

Slide 16 - Slide

zoeken in het woordenboek

bij samenstellingen:
een deel van de samenstelling

Voorbeeld:            Facebookprofiel--> profiel
                                   inschrijftermijn --> termijn

Slide 17 - Slide

 online

  • www.vandale.nl/opzoeken

  • www.woorden.org

Slide 18 - Slide

Aan de slag!


Maak opdracht 2, 3,  4, 5, 6 en 8  vanaf  bladzijde 221
Opdrachten klaar?  Vraag een antwoordformulier en kijk de opdrachten na.  

Daarna: opdrachten 1 t/m 4 nakijken blz 224 en 225 (m
Heb je een vraag? Steek je hand op!

Slide 19 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 20 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 21 - Slide

bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'aangeschaft'
A
geschaft
B
aangeschaft
C
aanschaffen
D
schaft aan

Slide 22 - Quiz

bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van 'processen'
A
processen
B
proces
C
processie
D
prosecco

Slide 23 - Quiz

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'commerciële'
A
commercie
B
commerciele
C
kommercie
D
commercieel

Slide 24 - Quiz

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'gezondheidsrisico'
A
gezond
B
heid
C
gezondheid of risico
D
riskant

Slide 25 - Quiz

Bij welk woord zoek je in het woorden boek de betekenis van de uitdrukking
'Dat ligt hem zwaar op de maag'
A
maag
B
zwaar
C
liggen
D
ligt

Slide 26 - Quiz