1hv-5.3 Lezen - theorie

Goedemorgen B1c!
LEG/ZET KLAAR:
# leer-opdrachtenboek B
# TALENT - digitaal hfd 5 par. 3 LEZEN
# markeerstift, potlood of pen

WE STARTEN MET DE THEORIE VAN 5.3 LEZEN

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goedemorgen B1c!
LEG/ZET KLAAR:
# leer-opdrachtenboek B
# TALENT - digitaal hfd 5 par. 3 LEZEN
# markeerstift, potlood of pen

WE STARTEN MET DE THEORIE VAN 5.3 LEZEN

Slide 1 - Slide

IN DEZE LES
# quiz over de begrippen bij leesvaardigheid
* tekstdoelen 

* tekstverbanden
# zelf aan het werk met tekst 2 van par. 5.3 Lezen

Slide 2 - Slide

Een tekstdoel is ...
A
het doel dat de lezer heeft met het lezen van de tekst
B
het doel dat in de tekst wordt besproken
C
het doel dat de schrijver heeft met het schrijven van teksten
D
het doel dat de schrijver wil bereiken bij de lezer

Slide 3 - Quiz

Welke tekstdoelen ken je?
Geef 1 keer antwoord en noteer zoveel mogelijk doelen!

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Wat is het tekstdoel van
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 6 - Quiz


A
Het tekstdoel van deze tekst is informeren.
B
Het tekstdoel van deze tekst is overtuigen.
C
Het tekstdoel van deze tekst is activeren.
D
Het tekstdoel van deze tekst is amuseren.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Het tekstdoel van het vorige filmpje is
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Wat is het tekstdoel van dit filmpje?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Aan het werk - blz. 89 
Maak in duo's -via de chat- allebei ONLINE
Opdracht 2 bij tekst 1
en kijk na!
Opdracht 4 bij BRON 2
en kijk na!

Klaar? 
Maak huiswerk woensdag: opdracht 5 en 6 bij tekst 3.


timer
12:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Aan het werk - Talent 5.3 Lezen
Maak in je eentje opdracht 7.

Kijk na!

timer
5:00

Slide 16 - Slide

Ik ken vier tekstdoelen en weet wat ze inhouden.
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 17 - Poll

Ik weet hoe ik het tekstdoel van een tekst kan vaststellen.
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 18 - Poll

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Onze familie houdt zowel van hockey als van hardlopen.
A
opsommend verband
B
toelichtend (uitleggend) verband
C
chronologisch verband (tijdsverband)
D
concluderend tekstverband

Slide 21 - Quiz

Op zondag gaan we altijd hockeyen, nadat we vijf kilometer hebben gerend.
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
chronologisch verband
D
toelichtend verband (uitleggend)

Slide 22 - Quiz

Mijn zus Diana hockeyt bij UVC, ze wordt evenwel nooit opgesteld.
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend verband
C
redengevend verband
D
toelichtend verband (uitleggend)

Slide 23 - Quiz

Meisjes zoals Diana blijven dan positief.
A
opsommend verband
B
tegenstellend verband
C
toelichtend verband (uitleggend)
D
concluderend verband

Slide 24 - Quiz

Oom Leopold doet nooit mee, hij leest namelijk liever de krant.
A
opsommend verband
B
redengevend verband
C
toelichtend verband (uitleggend)
D
concluderend verband

Slide 25 - Quiz

Ik kan tekstverbanden herkennen aan het signaalwoord.
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 26 - Poll