Als een woord geen persoonsvorm is, gebruik je de verlengproef (woord langer maken door er -e, -en of -eren achter te zetten).
Als je met de verlengproef een -t hoort, schrijf je een -t aan het eind.
Als je met de verlengproef een -d hoort, schrijf je een -d aan het eind.
Voorbeeld:
gou... -> gouden -> goud.
actualitei...-> actualiteiten -> actualiteit.