1th H2 spelling: laatste letter -t of -d en ik-vorm

H2 Taalverzorging
spelling

laatste letter: -t of -d en ik-vorm
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

H2 Taalverzorging
spelling

laatste letter: -t of -d en ik-vorm

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
10 minuten stil lezen
10 minuten samen voorlezen
5 minuten huiswerk controle
15 minuten uitleg met wisbordjes
25 minuten aan de slag p. 58-59

Slide 2 - Slide


* Waar hebben we het in de vorige les over gehad?

Slide 3 - Slide

Doel:


* Ik kan de woorden die op -d of -t eindigen goed spellen.

* Ik kan de ik-vorm van werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed spellen.

Slide 4 - Slide

Laatste letter -t of -d?

Als een woord geen persoonsvorm is, gebruik je de verlengproef (woord langer maken door er -e, -en of -eren achter te zetten).

  • Als je met de verlengproef een -t hoort, schrijf je een -t aan het eind.
  • Als je met de verlengproef een -d hoort, schrijf je een -d aan het eind.


Voorbeeld:

gou... -> gouden -> goud.

actualitei...-> actualiteiten -> actualiteit.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Quiz

Slide 7 - Slide

verplich….
A
verplichd
B
verplicht

Slide 8 - Quiz

wedstrij..
A
wedstrijd
B
wedstrijt

Slide 9 - Quiz

cemen…..
A
cemend
B
cement

Slide 10 - Quiz

ruimtevaar.....
A
ruimtevaard
B
ruimtevaart

Slide 11 - Quiz

bestan….
A
bestand
B
bestant

Slide 12 - Quiz

Schrijf van de volgende werkwoorden de ik-vorm op

Slide 13 - Slide

denken

Slide 14 - Open question

schudden

Slide 15 - Open question

maaien

Slide 16 - Open question

slapen

Slide 17 - Open question

proeven

Slide 18 - Open question

theorie

Slide 19 - Slide

de ik-vorm van een werkwoord

De ik-vorm is de kortste vorm van een werkwoord. Staat in de tegenwoordige tijd achter 'ik'.


- de ik-vorm eindigt nooit op een -v of -z

proeven - proef

reizen - reis

- de ik-vorm eindigt nooit op 2 dezelfde medeklinkers

bukken - buk

zetten - zet

Slide 20 - Slide

even oefenen
schrijf van de volgende werkwoorden de ik-vorm op

Slide 21 - Slide

betalen

Slide 22 - Open question

blazen

Slide 23 - Open question

leven

Slide 24 - Open question

rammen

Slide 25 - Open question

Aan de slag 
Taalverzorging hoofdstuk 2: spelling p. 58-59
Opdracht 1 t/m 3

Slide 26 - Slide