Woordenschat 3 en 4

Woordenschat 
Hoofdstuk 3 en 4 
voorvoegsels en achtervoegsels
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenschat 
Hoofdstuk 3 en 4 
voorvoegsels en achtervoegsels

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3 
voorvoegsels

Slide 2 - Slide

Mijn broer moest vorig jaar opnieuw examen doen.

Vervang 'opnieuw examen' door één woord.

Slide 3 - Open question

De klas was het niet eens met de beslissing.

Vervang 'niet eens' door één woord.

Slide 4 - Open question

Bas moest nablijven omdat hij verkeerd gedrag liet zien.

Vervang 'verkeerd gedrag' door één woord.

Slide 5 - Open question

Sleepvraag
Koppel de voorvoegsels aan de juiste betekenis

Slide 6 - Slide

niet meer, van vroeger 
verkeerd, fout
tussen (twee of meer gebieden)
niet, zonder 
slecht, verkeerd
weer, opnieuw
niet
non- 
on- 
mis-
wan-
her- 
ex- 
inter- 

Slide 7 - Drag question

Vul het juiste woord in de zin in

Ik probeer me niet te ... aan het lawaai bij de buren.
A
blootstellen
B
krimpen
C
ergeren
D
verwerken

Slide 8 - Quiz

Vul het juiste woord in de zin in

Je moet je zonder bescherming niet ... aan de zon.

A
blootstellen
B
aanprijzen
C
verschrompelen
D
verspreiden

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste woord in de zin in

Welk boek kun jij me ... voor de boekenlijst?
A
opduiken
B
aanprijzen
C
verwerken
D
adviseren

Slide 10 - Quiz

Wat is de betekenis van de volgende uitdrukking?

Volgens mij heb jij iets op je lever.

Slide 11 - Open question

Wat is de betekenis van de volgende uitdrukking?

Nieuwe webshops schieten overal als paddenstoelen uit de grond.

Slide 12 - Open question

Hoofdstuk 4 
achtervoegsels 

Slide 13 - Slide

Wat betekent het achtevoegsel '-loos'?

Slide 14 - Open question

Wat betekent het achtervoegsel '-lijks'

Slide 15 - Open question

Vul de juiste vorm van het woord 'bewonderen' in.

Ik heb veel ... voor mensen die altijd op tijd komen.

Slide 16 - Open question

Vul de juiste vorm van het woord 'verbindt' in.

De vrouw die mij net belde was verkeerd ... , zei ze.

Slide 17 - Open question

Noem een woord met het achtervoegsel '-vol'

Slide 18 - Open question

Noem een woord met het achtervoegsel '-lijks'

Slide 19 - Open question

Noem een woord met het achtervoegsel '-loos'

Slide 20 - Open question