Hersenletsel: Begrijpen en Omgaan

Hersenletsel: Begrijpen en Omgaan
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hersenletsel: Begrijpen en Omgaan

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les zul je in staat zijn om de oorzaken, symptomen en omgang met niet aangeboren hersenletsel te begrijpen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over niet aangeboren hersenletsel?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is niet aangeboren hersenletsel?
Niet aangeboren hersenletsel ontstaat na de geboorte als gevolg van een hersenbeschadiging, bijvoorbeeld door een ongeval, beroerte of ziekte.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Verschillen bij hersenletsel
Er zijn verschillende soorten niet aangeboren hersenletsel, zoals traumatisch hersenletsel, beroerte, en hersentumoren.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Delen van de hersenen
De hersenen bestaan uit verschillende delen, waaronder de hersenstam, het cerebellum, de hersenschors en de basale ganglia.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Functies van de hersenen
De hersenen regelen o.a. beweging, spraak, geheugen, emoties en zintuiglijke waarneming.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Omgaan met mensen met hersenletsel
Het is belangrijk om geduldig, begripvol en ondersteunend te zijn bij het omgaan met mensen met niet aangeboren hersenletsel.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vraag 1
Wat zijn de oorzaken van niet aangeboren hersenletsel?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vraag 2
Welke delen van de hersenen zijn betrokken bij geheugen en emoties?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.