SEMANA 45 - NÚMEROS ORDINALES, HAY QUE, LA HORA Y VERBOS REFLEXIVOS

Metas
En esta clase... 

1. ...aprendo a usar 'hay que' + infinitivo 
2. ...aprendo a usar los números ordinales* 

*rangtelwoorden

1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Metas
En esta clase... 

1. ...aprendo a usar 'hay que' + infinitivo 
2. ...aprendo a usar los números ordinales* 

*rangtelwoorden

Slide 1 - Slide

Hay que + inf Men/Je moet + inf
Hay que estudiar para aprobar el examen. 
Je/men moet leren om te slagen voor het examen.

Para llegar al colegio, hay que ir todo recto. 
Om bij de school te komen, moet je/men rechtdoor gaan.

Let op, achter hay que staat altijd een heel werkwoord!

Slide 2 - Slide

Dar direcciones Routebeschrijvingen geven

Hiervoor kun je hay que + inf. gebruiken.

Maar ook:
- de gebiedende wijs
- of tener que + inf.

Slide 3 - Slide

Degene moet alsmaar rechtdoor. Hoe kun je deze instructie geven?

Slide 4 - Open question

Degene moet de straat oversteken. Hoe kun je deze instructie geven?

Slide 5 - Open question

Degene moet naar links gaan bij het stoplicht. Hoe kun je deze instructie geven?

Slide 6 - Open question

Degene moet stoppen bij het stoplicht. Hoe kun je deze instructie geven?

Slide 7 - Open question

Números ordinales Rangtelwoorden
1e primer, primero/-a/-os/-as             el primer día | el día primero
2e segundo/-a/-os/-as
3e tercer, tercero/-a,-os/-as                el tercer año | el año tercero
4e cuarto/-a/-os/-as
5e quinto/-a/-os/-as

Dani es primero. Belén es segunda. Blas es tercero.

Slide 8 - Slide

Traduce: 'de tweede dag'

Slide 9 - Open question

Traduce: 'het vierde stoplicht'

Slide 10 - Open question

Traduce: 'de tweede straat links'

Slide 11 - Open question

Traduce: 'de derde auto'

Slide 12 - Open question

Traduce: 'de eerste dagen'

Slide 13 - Open question

Deberes Huiswerk

- haced y corregid: LE p 14-15 ejs 8,9,11,12
- estudiad: LT p. 177-178/8,9 (gramática)
- estudiad: LT p.224 SP-NL (vocabulario)


Slide 14 - Slide

OBJETIVOS DOELEN
Después de esta clase... Na deze les...

1. ...sé conjugar los verbos reflexivos kan ik wederkerende werkwoorden vervoegen
2. ...sé describir la rutina kan ik dagelijkse routines 
beschrijven

Slide 15 - Slide

Verbos reflexivos Wederkerende werkwoorden
  • Terminan en -se Eindigen op -se

Busca en el vocabulario de la unidad 2 todos los libros reflexivos
Zoek in de woordenlijst van hoofdstuk 2 alle wederkerende werkwoorden op

Slide 16 - Slide

verbos reflexivos
de la unidad 2

Slide 17 - Mind map

Verbos reflexivos Wederkerende werkwoorden
  • Terminan en -se Eindigen op -se

Busca en el vocabulario de la unidad 2 todos los libros reflexivos
Zoek in de woordenlijst van hoofdstuk 2 alle wederkerende werkwoorden op

> irse, ponerse (así), sentarse, quejarse (de), levantarse, ponerse rojo/-a, llamarse, alegrarse (de), acordarse (de)

Slide 18 - Slide

Verbos reflexivos Wederkerende werkwoorden
  • También hay verbos reflexivos en holandés (equivocarse) In het Nederlands bestaan wederkerende werkwoorden ook ('zich vergissen')

¿Conoces más verbos parecidos? Ken je meer soortgelijke werkwoorden?
¿Cómo va la conjugación? Hoe gaat de vervoeging?

Slide 19 - Slide

wederkerende werkwoorden
in het Nederlands

Slide 20 - Mind map

Verbos reflexivos Wederkerende werkwoorden
  • También hay verbos reflexivos en holandés (equivocarse) In het Nederlands bestaan wederkerende werkwoorden ook ('zich vergissen')

¿Conoces más verbos parecidos? Ken je meer soortgelijke werkwoorden?
¿Cómo va la conjugación? Hoe gaat de vervoeging?

> ik vergis me, jij vergist je, hij/zij/u vergist zich, wij vergissen ons, jullie vergissen je, zij vergissen zich

Slide 21 - Slide

Verbos reflexivos Wederkerende werkwoorden
  • Tienen un pronombre Hebben een voornaamwoord

Mira la página 175. ¿Cómo se conjuga un verbo reflexivo? Bekijk p. 175. Hoe wordt een wederkerend werkwoord vervoegd? 

Slide 22 - Slide

vervoeging verbos reflexivos
(LT p. 175)

Slide 23 - Mind map

Verbos reflexivos Wederkerende werkwoorden
  • Tienen un pronombre reflexivo Hebben een wederkerend voornaamwoord

Mira la página 175. ¿Cómo se conjuga un verbo reflexivo? Bekijk p. 175. Hoe wordt een wederkerend werkwoord vervoegd? 

> Een wederkerend werkwoord vervoeg je in 2 delen. Eerst vervoeg je 'se'. Dit verandert in een voornaamwoord: me, te, se, nos, os of se. Daarna vervoeg je het deel dat vóór 'se' staat. Denk aan llamarse.

Slide 24 - Slide

Verbos reflexivos Wederkerende werkwoorden
  • Son importantes para describir rutinas diarias Zijn met name belangrijk voor het beschrijven van dagelijkse routines

Las rutinas son actividades que haces cada día,
por ejemplo por la mañana.
Met routines wordt bedoeld: de dingen die je elke
dag doet, bijvoorbeeld 's ochtends. 


Slide 25 - Slide

Verbos reflexivos Wederkerende werkwoorden
  • La reflexividad cambia el significado de un verbo De 'wederkerendheid' verandert de betekenis van een werkwoord
llamar = bellen
llamarse = heten
levantar = optillen
levantarse = opstaan
ir = gaan
irse = weggaan
poner = zetten/leggen
ponerse = aandoen (kleding)

Slide 26 - Slide

Verbos reflexivos Wederkerende werkwoorden
  • Terminan en -se Eindigen op -se
  • También hay verbos reflexivos en holandés (equivocarse) In het Nederlands bestaan wederkerende werkwoorden ook ('zich vergissen')
  • Tienen un pronombre reflexivo Hebben een wederkerend voornaamwoord
  • Son importantes para describir rutinas diarias Zijn met name belangrijk voor het beschrijven van dagelijkse routines 
  • La reflexividad cambia el significado de un verbo De 'wederkerendheid' verandert de betekenis van een werkwoord

Slide 27 - Slide

¡Manos a la obra! Aan het werk!
- haced y corregid: LE p 12-13 ejs 2,3,4a

- estudiad: LT p.225

Slide 28 - Slide

A la(s)...

Slide 29 - Slide

¡Manos a la obra! Aan het werk!
- haced y corregid: LE p 12-13 ejs 2,3,4a

- estudiad: LT p.225

Slide 30 - Slide