Les comparaisons

V4 lundi 7 novembre: les comparaisons
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

V4 lundi 7 novembre: les comparaisons

Slide 1 - Slide

Vergelijken en vergroten
Vergelijken kan je met een bijvoeglijk naamwoord maar ook met een bijwoord.
Wat is ook al het verschil?

Slide 2 - Slide

Verschil BN en bijwoord

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

DUS:
  • een bn zegt iets over een zn
  • een bijwoord over een ww
  • je -ment achter het bn
  • maar er zijn uitzonderingen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Vergelijken (le comparatif) 
Voor het vergelijken  gebruik je in het Frans:
moins (minder)
aussi (net zo)
plus (meer)

Vervolgens zet je qu/qu' erachter

Slide 7 - Slide

Exemples:
Ma soeur est patiente = mijn zus is geduldig

Je suis plus patiente qu'elle = ik ben geduldiger dan zij

mon père est moins patient que moi = mijn vader is minder geduldig dan ik

Slide 8 - Slide

Vergroten (le superlatif)
Om te vergroten gebruik je:

le plus/ la plus/ les plus  + BN/bijwoord = het meeste
le moins/ la moins / les moins  + BN/bijwoord = het minst


Slide 9 - Slide

Exemples:

Je suis la plus patiente de ma famille = ik ben het meest geduldig in mijn familie

Mes frères se disputent le plus = mijn broers maken het meeste ruzie

Slide 10 - Slide

Maar
Let op de plek van de overtreffende trap: soms ervoor soms
erachter:

le plus grand immeuble de la rue (staat er altijd voor)
les élèves les moins responsables

Slide 11 - Slide

Er zijn uitzonderingen
Sommige woorden hebben een eigen vorm:

                  als bn                                              als bijwoord (onverandelijk)
goed     bon/bonne                                     bien
beter    meilleur/meilleure                       mieux
best      le/la/les meilleur/meilleure     le mieux

Slide 12 - Slide

Samengevat

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Au boulot:
Prend ton livre (p36)

Les devoirs
Faire: ex 37 & 38 & 39
Apprendre: voca B nf + voca C (SO?)

Slide 17 - Slide