thema 7 les 14

Wat doet zij?
A
dansen
B
planten
C
gooien
D
lezen
1 / 17
next
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat doet zij?
A
dansen
B
planten
C
gooien
D
lezen

Slide 1 - Quiz

Wat doet hij?
A
vegen
B
planten
C
harken

Slide 2 - Quiz

Wat doet zij?
A
lezen
B
schrijven
C
voorlezen
D
presenteren

Slide 3 - Quiz

Papa zingt een liedje.
Wie zingt?

Slide 4 - Open question

De ballerina maakt een pirouette.
Wie?

Slide 5 - Open question

In de bioscoop draait een film.
Waar?

Slide 6 - Open question

Aan de muur hangt een schilderij.
waar?

Slide 7 - Open question

Om 10 uur ga ik naar huis.
wanneer?

Slide 8 - Open question

vannacht gaat het regenen.
wanneer?

Slide 9 - Open question

Waar zit de aap?
A
achter de boom
B
voor de boom
C
in de boom
D
op de boom.

Slide 10 - Quiz

Waar hangt het schilderij?
A
in de muur
B
op de muur
C
aan de muur
D
boven de muur.

Slide 11 - Quiz

War lopen de mensen?
A
in de straat
B
langs de straat
C
op de straat.

Slide 12 - Quiz

Wat is het voorzetsel in de zin?
Op het affiche staat een leeuw.
A
op
B
het
C
staat
D
een leeuw

Slide 13 - Quiz

Wat is het voorzetsel in de zin?
De muis loopt over de muur.
A
de muis
B
loopt
C
over
D
de muur

Slide 14 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord?
De film is spannend.
A
de film
B
is
C
spannend

Slide 15 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De spannende film draait vanavond.
A
de
B
spannende
C
film
D
draait

Slide 16 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Aan de muur hangt een grote klok.
A
de muur
B
hangt
C
grote
D
klok

Slide 17 - Quiz