Taal thema 4 groep 5 herhaling

Taal
We gaan oefenen met de onderwerpen en themawoorden van week 3! 
Succes!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taal
We gaan oefenen met de onderwerpen en themawoorden van week 3! 
Succes!

Slide 1 - Slide

Basisvorm
De basisvorm van verkleinwoorden, werkwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en zelfstandige naamwoorden.

zusje --> zus (zonder -je, -pje, -tje of -etje)
oude --> oud (zonder -e)
boeken --> boek (enkelvoud)
leest --> lezen (het hele werkwoord)

Slide 2 - Slide

Wat is de basisvorm van 'handje'?
A
handen
B
handjes
C
hand
D
handeren

Slide 3 - Quiz

Wat is de basisvorm van 'wandelen'?
A
wandelen
B
wandel
C
wand
D
wandje

Slide 4 - Quiz

Wat is de basisvorm van 'lacht'?
A
lachtje
B
lachen
C
lach
D
lache

Slide 5 - Quiz

Wat is de basisvorm van 'mooie'?
A
mooi
B
mooien
C
mooije
D
moie

Slide 6 - Quiz

Wat is de basisvorm van 'handen'?
A
handje
B
hande
C
hand
D
handen

Slide 7 - Quiz

Wat is de basisvorm van 'mannen'?

Slide 8 - Open question

Wat is de basisvorm van 'huil'?

Slide 9 - Open question

Voorzetsel
Voorzetsels geven aan waar of wanneer iets gebeurt:
onder de kast
voor het huis
na het ontbijt
in de pauze

Slide 10 - Slide

Aan de muur ... mijn bed hangt een schilderij.
A
onder
B
boven
C
in
D
op

Slide 11 - Quiz

... het slapen knipoog ik altijd even naar hem.
A
in
B
bij
C
voor
D
tussen

Slide 12 - Quiz

... de a en de c staat de b.
A
bij
B
onder
C
voor
D
tussen

Slide 13 - Quiz