1 De rechter opent de zaak, controleert de persoonsgegevens van de verdachte en wijst hem op zijn rechten.
2 De officier van justitie leest de tenlastelegging voor.
3 Tijdens het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechter vragen aan de verdachte. Ook de officier van justitie mag vragen stellen.
4 De officier van justitie komt met een strafeis, het requisitoir.
5 De advocaat houdt het pleidooi waarin hij of zij opkomt voor de belangen van de verdachte.
6 De officier van justitie mag reageren op het pleidooi van de advocaat (repliek). Daarna krijgt de advocaat de mogelijkheid om hierop te reageren (dupliek).
7 De verdachte heeft het recht op het laatste woord. De verdachte hoeft hier geen gebruik van te maken.
8 Uitspraak van de rechter.