3.4 Water: te veel of te weinig

3.4 water: te veel of te weinig
1 / 25
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.4 water: te veel of te weinig

Slide 1 - Slide

Wat leer je deze les?
  • Je kunt de drie fasen van water benoemen.
  • Je kunt de korte en de lange waterkringloop uit leggen met de bijbehorende begrippen.
  • Je kunt uitleggen hoe drie vormen van neerslag ontstaan.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

De hoeveelheid water op aarde verandert
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Faseovergangen
Condens op een raam
Bevriezen

Slide 5 - Slide

Tijdens uitleg
Teken de juiste pijlen en begrippen in de tekening 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De waterkringloop
Infiltratie
Vloeibaar naar gasvormig
Gasvormig naar vloeibaar
Opgeslagen in de vorm van ijs
Motor van de kringloop van het water
Oppervlaktewater

Slide 8 - Slide

Hoe gaat de lange waterkringloop?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Water, waterdamp en ijs
Water (H2O) komt voor in drie toestanden:
  1. Vast (sneeuw en ijs)
  2. Vloeibaar (water)
  3. Gasvormig (waterdamp)

Elke dag gaan er grote hoeveelheden water van de ene toestand in de andere = waterkringloop

Slide 11 - Slide

Je staat te douchen en er ontstaat vocht op de spiegel. Dit is een voorbeeld van:
A
Stollen
B
Verdampen
C
Codenseren
D
Neerslag

Slide 12 - Quiz

Wat is de motor van de waterkringloop?
A
De zon
B
De maan
C
De zee
D
Het land

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Les twee
Schrijf op de achterkant van je blad alle ontstaanssoorten van neerslag. 

Slide 15 - Slide

Hoe ontstaat neerslag?
  1. water wordt verwarmd
  2. water verdampt
  3. warme lucht met waterdamp stijgt op
  4. warme lucht met waterdamp koelt af
  5. afgekoelde waterdamp vormt stoom/wolken

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Ontstaan van neerslag
Neerslag kan op 3 verschillende manieren ontstaan. 

Deze 3 manieren worden in de volgende dia's uitgelegd.

Slide 18 - Slide

1 Stijgingsneerslag
Stijgingsregens:
  • Warme lucht is licht en stijgt op.
  • De lucht koelt af.
  • De waterdamp zal vervolgens gaan condenseren.
  • Er ontstaan wolken.
  • Komt waar voor?

Slide 19 - Slide

2 Stuwingsneerslag
  • Lucht wordt tegen de berg omhooggestuwd (loefzijde)
  • De lucht koelt af.
  • De waterdamp condenseert en het gaat regenen =stuwingsregen.
  • Aan de andere kant ligt de lijzijde .
  • Daar daalt de lucht en warmt op.
  • Hier blijft het droog =  regenschaduw

Slide 20 - Slide

3 frontale neerslag
Frontale regens (=botsing van twee luchtsoorten):
Passeren koufront:
  • De zwaardere koude lucht dringt onder de lichtere warme lucht.
  • Warme lucht stijgt snel op,  koelt af en condenseert: regen.
  • Kort + buien

Passeren warmtefront:

  • De warme lucht schuift over de koude lucht.
  • Langduring + (mot)regen

Slide 21 - Slide

Waterdamp
Vloeibaar
water
sneeuw en ijs
door verwarming
het kan stollen en verdampen
door 
afkoeling onder nul

Slide 22 - Drag question

Welke neerslagvorm komt het meeste in Nederland voor denk je?
A
Stijgingsneerslag
B
Stuwingsneerslag
C
Frontale neerslag

Slide 23 - Quiz

Opdracht keuze
  1. Maak de waterkringloop af. 
  2. Je bekijkt de interactieve kaart van de waterkringloop en kijkt hier de filmpjes van. 
  3. Je gaat H3.4 maken. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link